woensdag 24 april 2013

Naar de Dr. Abraham Kuyperschool

De nieuwbouwwijken groeiden als kool en daarmee ook het aantal schoolkinderen. De Dr. de Visserschool werd dan ook al snel te klein en al in 1954 werd er een houten noodlokaal bijgebouwd aan de Boerhavelaan met een grote ouderwetse potkachel om de temperatuur in de winter dragelijk te houden.

Schilder's Nieuws- en advertentieblad 05-09-1958
En in de in aanbouw zijnde nieuwbouwwijk De Wittenhagen werd een nieuwe protestants-christelijke lagere school gebouwd teneinde de groei te kunnen opvangen. Voor mij betekende dat geen goed nieuws.

In het voorjaar van 1958 werd namelijk besloten, dat de kinderen die westelijk van de Deventerweg woonden op de Dr. de Visserschool konden blijven. Maar zij die aan de oostelijke kant woonden, moesten met ingang van het schooljaar 1958/59 naar de  Dr. Abraham Kuyperschool, die op 01-09-1958 werd geopend .

Schilder's Nieuws- en advertentieblad 05-09-1958
Dat lot trof ook mij en ik moest dus helaas afscheid nemen van een school waaraan ik, getuige mijn vorige blog, tot op de dag van vandaag warme herinneringen koester. Hoofdonderwijzer Bol kwam het besluit dat dit zo moest gebeuren zelf toelichten tijdens een avondlijk bezoek aan mijn ouders. Hij ging persoonlijk alle ouders van kinderen, die met de nieuwe regeling te maken kregen, het "droeve nieuws" brengen.

De laatste klas van de lagere schooltijd bracht ik dus noodgedwongen door op de Kuyperschool en dat was geen onverdeeld genoegen. De school stond onder leiding van de zeer bevindelijke meester Bontenbal die zijn strenge stempel drukte op de sfeer.

Ik heb als zesde-klasser les van hem gehad en hem in dat jaar nooit zien lachen.

Zijn zoon Adri  Bontenbal zat trouwens wel op de De Visserschool en slaagde in hetzelfde jaar als ik (zie het krantenartikel in mijn vorige blog)

Een beschrijving van het exterieur van de Kuyperschool, dat nu
nog slechts zien is op enkele klassenfoto´s op Schoolbank.nl
Helaas heb ik van het inmiddels verdwenen schoolgebouw van de Kuyperschool geen afbeelding kunnen vinden op internet of in de oude kranten.

Ik vond alleen deze beschrijving van het mozaiek van spelende kinderen op de buitenmuur en het interieur van de toen gloednieuwe school in het krantenartikel over de opening in 1958.

Pikant detail -gezien mijn hieronder beschreven ervaringen- was nog wel dat er vanaf 1998 plannen waren om in het inmiddels leegstaande gebouw van deze zo christelijke school een moskee te vestigen. In 1999 werd dat nogmaals geprobeerd maar nu op de plaats van het inmiddels gesloopte schoolgebouw.

De plannen zijn nooit uitgevoerd als gevolg van verzet hiertegen door de bewoners van de Wittenhagen.


De eerste invloed van politiek in mijn leven

Tot degenen die samen met mij de verhuizing naar de Kuyperschool meemaakten behoorden de al eerder vermeldde Gijs Dooyeweerd, Henk Leendertse en ook Wouter ten Broek. Wouter was na de kerstvakantie, begin 1958 bij mij in de klas gekomen. Voor de goede orde: dat was dus in het laatste jaar dat ik nog op de Dr. de Visserschool zat.

De reden van Wouters komst bij ons op school was een bijzondere. De Indonesische president Soekarno had eind 1957 de, nog in Indonesië woonachtige, Nederlanders zijn land uitgejaagd in verband met de onwil van Nederland om het bestuur over Nederlands Nieuw-Guinea over te dragen aan Indonesië. De verhoudingen waren al langer gespannen want bijna twee jaar eerder, in februari 1956 was in een een showproces, dat in Jakarta werd gehouden de doodstraf geëist tegen een Nederlander met de naam Jungschläger, zogenaamd wegens spionage voor Nederland. Toen dat nieuws bekend werd gemaakt op de radio, riep mijn puriteinse oma, die ik nog nooit in mijn leven een onvertogen woord had horen zeggen, hartgrondig: "Wat een schoften!Zij had een sterk ontwikkeld gevoel voor rechtvaardigheid en ik had haar nog nooit zo kwaad gezien als toen. Het is in die zaak overigens nooit tot een uitspraak gekomen want reeds voordat het zover was overleed Jungschläger in april 1956 aan de gevolgen van een hersenbloeding.

Bericht over het feest van 10-jarige Infanterieschool, waarbij
een collecte werd gehouden voor de Indische Nederlanders.
Schilders Nieuws- en advertentieblad 28-02-1958
Tot de vele gezinnen die een veilig heenkomen moesten vinden behoorde ook dat van de familie ten Broek, die in De Wittenhagen neerstreken.
Wouter was in Indonesië geboren en had de eerste tijd grote moeite om zich aan te passen aan zijn nieuwe levensomstandigheden. En hij had het erg koud, midden in de Hollandse winter.

Ik heb tot aan het eind van mijn lagere schoolperiode veel met hem opgetrokken en was behoorlijk onder de indruk van de verhalen die hij mij vertelde over zijn Indonesische periode.

De gebeurtenissen die verband hielden met de Indonesische confrontatiepolitiek en de Hongaarse opstand (eind 1956) waren de eerste grote politieke kwesties die door mij, voor zover ik ze op mijn jeugdige leeftijd kon bevatten, op de voet werden gevolgd. Dat gebeurde zowel via het Algemeen Handelsblad (nu NRC), dat wij thuis lazen, als via de radio nieuwsdienst. Televisie hadden we in die tijd nog niet.

Noord-Ierse toestanden op de Veluwe

Op school moesten wij bij de behandeling van de Reformatie als onderdeel van het vak geschiedenis onder meer de "dwalingen van het katholieke geloof" leren. Dat was, voor zover ik mij herinner, al in de vijfde klas aan de orde geweest maar op de Kuyperschool kwam meester Bontenbal daar uitvoerig op terug. Iedere leerling moest de dwalingen uit zijn hoofd leren en ze kunnen opdreunen. Vandaar dat ik ze nog steeds ken.
Het waren in willekeurige volgorde: De verering van Maria en van zogenaamde heiligen, de verkoop van aflaten, het afnemen van de biecht en het verlenen van absolutie (vergeving van zonden) door een vertegenwoordiger van de kerk, alle sacramenten met uitzondering van de doop en het avondmaal, het celibaat, de onfeilbaarheid van de paus en het versieren van de kerken met beelden van heiligen en andere afbeeldingen, zoals schilderijen en muur- en plafondschilderingen. Van de "dwalingen" die de afgelopen jaren aan het licht zijn gekomen in de katholieke kerk werd toen nog níet gerept......

Nu wil het geval dat juist in die tijd er bij ons in de buurt een gezin was komen wonen in een grote woonwagen van het wegenbouwbedrijf Bruil uit Ede. Bruil was belast met de voorbereiding en aanleg van de snelweg A28 en de vader van het betreffende gezin was bij Bruil in dienst als werkvoorbereider. Het gezin leidde door deze functie een nomadisch bestaan en verhuisde zo ongeveer ieder half jaar. Van oorsprong kwamen deze mensen uit Nijmegen en ze waren katholiek. Hun twee zoons, waarvan er een Mark heette waren van dezelfde leeftijd als mijn broer en ik. Ze gingen naar de katholieke Dominicusschool. Het leken me wel aardige kinderen maar, met al die dwalingen nog vers in mijn geheugen, toch maar eens aan meester Bontenbal gevraagd of het wel raadzaam was om toenadering te zoeken. De meester raadde dat ten zeerste af maar het zat mij op de een of andere manier toch niet lekker. Dus thuis nog maar eens gevraagd aan mijn vader. Het antwoord van mijn vader, die toen niet liet merken wat er door hem heenging, luidde: "Luister, in de meeste gevallen moet je doen wat de meester zegt maar zelfs een meester heeft niet altijd gelijk. En dit is zo'n geval dus jullie moeten gewoon met die kinderen omgaan, zoals jullie dat ook met andere kinderen doen". Zo kwam dat uiteindelijk toch nog goed en wij hebben, voor de korte tijd dat ze er woonden gezellige vriendjes aan hen gehad.


Einde van mijn lagere schooltijd

De lezers van mijn blog zullen inmiddels hebben begrepen dat ik uiteindelijk erg blij was toen mijn lagere schooltijd er in de zomer van 1959 op zat en ik me kon gaan voorbereiden op een nieuwe uitdaging: de Middelbare school.

Schilders Nieuws- en advertentieblad 15-05-1959
Eindrapportboekje van A. Kuyperschool
schooljaar 1958-'59
Coll. P. Offerman
Deze foto van de zesde klas van de A. Kuyperschool lijkt niet compleet; er mist een aantal leerlingen.
Achterin meester Bontenbal  natuurlijk.
Linkerrij van voor naar achter: Gerda Bakker (?); ?; ?;?; ?; ?; ?; ?
Middenrij van voor naar achter: Jan Foppen; Arnoud Gerritse; Aart Aartsen; ?; Barend Luiting (?); ?; Peter Offerman; Wouter ten Broek (?)
Rechterrij van voor naar achter: ?; ?; ?; ?
Coll. P. Offerman

woensdag 17 april 2013

Mijn klasgenoten op de J.Th. de Visserschool


Na de eerste gewenningsperiode op school, die maar kort duurde, kwamen de nieuwe vriendjes en vriendinnetjes en daardoor werd de school natuurlijk pas echt leuk. De meeste kinderen woonden in de Tinnegieter en in de in aanbouw zijnde wijk Veldkamp, die aan de Tinnegieter grensde. Er waren ook enkele kinderen die ik al kende uit mijn directe omgeving en kinderen van de huizen die in de omgeving van het, verderop aan de Leuvenumseweg gelegen, sanatorium Sonnevanck stonden.
En er waren ook nog een of twee kinderen, die afkomstig waren van de voormalige boerderij Beekhuizen, die midden in het bos lag. Ze zaten niet bij mij in de klas en ik herinner me ook niet hun namen. Voor de boerderij stond lange tijd een vleugeltip-tank van een vliegtuig, die daar tijdens de oorlog terecht was gekomen na te zijn afgeworpen. Er was in die boerderij geen stromend water, geen elektriciteit, geen gas en geen riolering. Het water kwam uit een put en er werd, voor zover ik mij dat herinner, gekookt en verwarmd  op hout. Als er in de winter veel sneeuw was gevallen was de boerderij soms meerdere dagen onbereikbaar en konden de kinderen, die er woonden, niet naar school. Op de plek waar Beekhuizen heeft gestaan lagen later nog stenen, die na de sloop waren achtergebleven. Als tastbare herinnering aan hetgeen inmiddels geschiedenis is geworden, hebben wij indertijd zo'n steen meegenomen en bij ons in de tuin gelegd.

Van de meeste klasgenootjes uit die eerste schoolperiode herinner ik me de namen niet meer maar degenen die ik me nog wel herinner waren vooral meisjes....

Voorjaar 1954: links staat meester Bol en bovenaan juffrouw Bakker; rechts een mij onbekende juffrouw.
Zelf zit ik vooraan, de 4e van rechts; de overige kinderen die ik met zekerheid kan identificeren op deze foto zijn:
Gert van Asselt 2e rij van onder, uiterst rechts; Gijs Dooijeweerd bovenste rij, uiterst links; Hennie van den Brink bovenste rij,  3e van linksHielke Wassenaar onderste rij, tweede van rechts en "mijn eerste geliefde" Greetje Bomhof bovenste rij, 3e van rechts.

Zo was daar Pauline van Hogendorp. Haar vader was officier en ze woonde in de Veldkamp. Later begreep ik dat de vader van Pauline een nazaat was van de beroemde Gijsbert Karel van Hogendorp, die behoorde tot het driemanschap, dat in 1813 de terugkeer van de Oranjes in Nederland voorbereidde.

Ik was ook bevriend met Annemieke van Steenbrugge, ook al een officiersdochter uit de Veldkamp. Van haar herinner ik me onder meer dat zij in de tweede of de derde klas op een middag uit de les werd gehaald omdat haar vader was omgekomen bij een ongeluk met een militaire helikopter. Dat maakte diepe indruk op me. Haar moeder is later bevriend geraakt met mijn moeder en die vriendschap is altijd blijven bestaan. (op internet zag ik dat zij en haar man nu een kasteel-gîte in Frankrijk hebben).

Voorts had je Greetje Bomhof, de dochter van de tabakswinkelier uit de Nassaulaan. Als 7 of 8 jarige werden Greetje en ik "verliefd" en we schreven elkaar briefjes die we stiekem uitwisselden op school.

Mijn klasgenoten op de de Visserschool;
zij mochten wél deze school afmaken.
Schilder's Nieuws- en advertentieblad 15-05-1959
En, niet te vergeten, Elvira Provoost, wiens vader adjudant was bij de luchtmacht. Hij had tijdens de oorlog in Engeland zijn vrouw leren kennen en Elvira sprak dus al Engels toen ze op school kwam. Mevrouw Provoost organiseerde Engelse conversatielessen voor de leden van de Nederlandse Vereniging van Huisvrouwen en mijn moeder heeft daar jarenlang aan deelgenomen.
Op een dag, ik meen mij te herinneren dat het in de vierde klas was, had de vader van Elvira haar verteld dat hij die middag laag over onze school zou vliegen in een Dakota (een transportvliegtuig uit die tijd dat in Nederland zowel door de luchtmacht als door de KLM werd gebruikt). Op een zeker moment hoorden wij het zware geronk van de motoren van het vliegtuig. Elvira sprong uit haar bank, rende naar het raam en begon enthousiast te zwaaien, terwijl ze luid "pappa!" riep. Dit "ernstige vergrijp" tegen de schooldiscipline werd door onze meester bestraft met nablijven. Ik was daar toen zo boos over, dat ik besloot uit solidariteit ook na te blijven.

Van de jongens herinner ik mij vooral Gijs Dooijeweerd (zie mijn blog 'Ons buurtje') en Gert van Asselt, de zoon van de bakker aan de Nassaulaan.

Voorts Hielke Wassenaar, die de jongste zoon was van de, voor Harderwijkse begrippen, zeer vrijzinnige Nederlands Hervormde dominee Wassenaar. Zelfs mijn vader, die een uitgesproken afkeer had van alle soorten geestelijkheid, kon goed met hem opschieten.
De familie Wassenaar woonde aan het Oranjepark, vlakbij het station. Het gezin telde drie zoons, waarvan Hielke de jongste was, en een meisje dat de jongste van het stel was. Ze kwamen van oorsprong uit Friesland en spraken dan ook met een Friese tongval. Het waren erg aardige mensen bij wie ik geregeld thuis kwam. Tijdens een verjaardagsfeestje van Hielke mochten we een boterhammetje blijven eten. Mevrouw Wassenaar had de boterhammen belegd met komijnekaas en dat was iets dat ik als kind niet lustte. Maar ik wilde me niet laten kennen en stak op een onbewaakt moment de hele boterham met beleg en al in de zak van mijn nieuwe broek. Die kant van mijn broek veranderde al snel in één grote vetvlek. De reactie van mijn moeder laat zich raden...

En verder was daar nog nog Wim Rob, de zoon van een politieagent. Later hoorde ik dat zijn vader een rol had gespeld bij de overval van de Leeuwardense strafgevangenis tijdens de Duitse bezetting.  Deze belangrijke daad van het Nederlandse verzet is indertijd verfilmd. De film De Overval was begin jaren zestig een groot succes in de Nederlandse bioscopen.
De schuilnaam van agent Rob tijdens de oorlog was Ab Boersma en hij was drager van het verzetskruis. Ik wist dat allemaal nog niet toen hij bij ons op school een keer verkeersles kwam geven. Ik herinner mij hem vooral als een bescheiden en vriendelijke man met een zachte stem, die zich als vrijwilliger onder meer inzette voor de vogelbescherming. Agent Rob is in 1990 in Harderwijk overleden en daar ook begraven. (Op internet las ik dat Wim later manager is geworden bij de NS).

Tenslotte moet ik ook Henk Leendertse nog noemen. Hij was de zoon van een vertegenwoordiger van de California soepfabriek. De ouders van Henk waren streng protestant en maakten zich, blijkens hun herhaalde opmerkingen, ernstig ongerust over het feit dat ik niet op catechisatie zat. De vader van Henk was in zijn vrije tijd organist in een Harderwijkse kerk en zijn moeder zong in een kerkkoor.
Soms mochten Henk en ik met vader Leendertse mee in de VW Kever van de zaak voor een rondje IJsselmeer. De vader van Henk bezocht dan onderweg de vele kleine kruidenierszaakjes, die ons land toen nog rijk was, en verkocht af en toe een doosje met pakjes soep, die hij bij zich had. Bij andere bezoeken verkocht hij slechts vier of vijf zakjes soep en soms ook helemaal niets. Ik kon mij toen al niet voorstellen hoe de California-fabriek kon blijven draaien van een dergelijke beperkte omzet. Tijdens de bezoeken aan de kruideniers moesten Henk en ik in de auto blijven zitten. (In 1999 werd California -voorheen FINO soepfabriek- overgenomen door Struik uit Voorthuizen).


Schoolreisjes

Schilder's Nieuws- en advertentieblad 2-7-1954
Ieder jaar maakten we een schoolreisje met een bus van de voormalige Veluwse Autobus Dienst (VAD).
De eerste keer gingen we naar een pannenkoekenhuis met speeltuin in Lunteren, gelegen op een afstand van maar liefst 20 kilometer....

Verder herinner ik mij schoolreisjes naar de Bedriegertjes bij Arnhem en de Westerbouwing bij Oosterbeek en een reisje dat ons helemaal naar Schiphol voerde waar we een rondrit maakten op het platform en naar de hangars in een "toeristentreintje". Via een luidspreker in de wagentjes werd uitleg gegeven door een rondleider die naast de chauffeur zat.

Het eerste half jaar liep ik naar school maar op mijn zevende verjaardag kreeg ik mijn eerste fiets. En daarmee ging ik vanaf dat moment naar school.


Hier een schoolfoto van mij op 7 of 8 jarige leeftijd (ca1954/55), heel charmant zonder voortandjes.

Aan mijn schooltijd op de De Visserschool bewaar ik heel warme herinneringen. In mijn volgende blog zal ik vertellen waarom aan die tijd een voortijdig einde kwam.

woensdag 10 april 2013

Naar school

Omdat er (nog) geen kleuterschool bij ons in de buurt was en omdat de leerplicht leeftijd vroeger 6 jaar was,  hoefde ik tot die tijd niet naar school. Ik was zelfs al zes en een half toen ik naar de eerste klas ging. Tussentijdse instroming van leerlingen kwam toen maar zelden voor. De meeste kinderen begonnen met hun schoolopleiding bij de aanvang van het eerste schooljaar na de zesde (of bij de kleuterschool na de vierde) verjaardag.

Schilder's Nieuws- en advertentieblad 10-04-1953
Er was overigens wel een christelijke kleuterschool in het oude centrum van Harderwijk maar dat vonden mijn ouders te ver. Overblijven tussen de middag kon namelijk niet en dat zou dan hebben betekend dat ze me twee maal per dag op de fiets heen en weer zouden moeten brengen. En bovendien werd er bij ons toen ook warm gegeten tussen de middag.
In hetzelfde jaar (1953) waarin ik met mijn lagere school opleiding begon werd in de Stationslaan wel een Nuts-kleuterschool geopend. Dat was een school op openbare grondslag die was gesticht door de Maatschappij tot Nut van het Algemeen. Maar die kleuterschool kwam voor mij te laat.

Leerschool thuis

Ik bleef dus relatief lang thuis maar ik verveelde me nooit. We hadden een grote tuin en het bos onder handbereik. Daar kon ik naar hartelust spelen met mijn broertje en mijn vriendjes uit de buurt. En bovendien had ik niet alleen mijn moeders aandacht maar ook die van mijn oma, de moeder van mijn vader, die bij ons in huis woonde.

Dit "bewijs van schrijfvaardigheid" over bos, dieren en verhaaltjes,
werd jaren bewaard door mijn trotse ouders 
Mijn oma was vroeger in het Fröbel-onderwijs werkzaam geweest. Dat was een vorm van kleuteronderwijs ontwikkeld door de  Duitse pedagoog Fröbel. Hij richtte in 1837 de oudst bekende kleuterschool ter wereld op, speciaal voor kinderen jonger dan zes jaar, die hij bezighield met allerhande zelfbedachte werkjes die hij leerzaam achtte. Vanaf 1840 noemde hij zijn school een Kindergarten, dat daarna een algemeen bekend begrip werd. 
Toen ik een jaar of vier was, werd de oude onderwijzeres in oma wakker en begon ze mij van alles bij te brengen. Op die manier kende ik al het hele "aap, noot, mies" leesplankje en kon ik eenvoudige woordjes schrijven voordat ik naar de echte school ging. Verder had ik al klokkijken geleerd en las mijn moeder me veel voor. En ook kende ik de namen van allerlei bloemen, struiken, bomen, vogels en andere diertjes die bij ons in en om de tuin voorkwamen.


Naar de lagere school

Maar aan het eind van de zomervakantie van 1953 kwam er dan toch een einde aan mijn vrijheid, althans zo voelde ik dat toen. Mijn ouders hadden mij het liefst op een openbare school gedaan maar die was er nog niet bij ons in de buurt.
Men zou uit de krantenverslagen uit die tijd kunnen opmaken, dat bij de stichting van lagere scholen in de nieuwe wijken voorrang werd gegeven aan scholen van protestants-christelijke signatuur.

Er was vanaf het schooljaar 1953/54 wel een mogelijkheid tot het volgen van lessen in het openbaar onderwijs in een ruimte van de SAMOFA motorenfabriek maar de echte openbare lagere school, de Oranje-Nassauschool aan de Deventerweg, werd pas in 1955 in gebruik genomen.
Aan de voorbereiding daarvan heeft onze buurman Barend Daansen nog meegewerkt, als secretaris van de plaatselijke afdeling van de Maatschappij tot Nut van 't Algemeen.

Schilder's Nieuws- en advertentieblad 05-06-1953
Het werd dus de nieuwe protestants-christelijke Dr. J.TH de Visserschool in de eerste na-oorlogse Harderwijkse nieuwbouwwijk, de Tinnegieter. Ik herinner mij dat het hoofd van die school toen meester Bol was.
De eerste schooldag werd ik door mijn moeder gebracht en ik heb die dag wat afgehuild. Ik had het gevoel dat ik in een gevangenis terecht was gekomen. De klassen waren toen enorm groot, met soms meer dan 50 (!) kinderen, waarvan een flink aantal al twee jaar kleuterschool achter de rug hadden en die dus inmiddels het fenomeen school gewend waren.

Schilder's Nieuws- en advertentieblad 11-11-1955
Mijn eerste onderwijzeres was juffrouw Bakker, een jonge vrouw met een feilloos inzicht in de "tere kinderziel".

Dankzij juffrouw Bakker voelde ik mij al na enkele dagen een heel stuk prettiger dan tijdens die eerste schooldag, toen ik dacht dat het nooit meer goed zou komen...

Helaas moest juffrouw Bakker in 1955 reeds opstappen omdat zij in het huwelijk trad; dat was toen nog de gewoonte!


Volgende week: Mijn klasgenoten van de Dr. J.TH de Visserschool.

woensdag 3 april 2013

Thuiswinkelen was vroeger heel gewoon

In mijn jonge jeugd waren de dichtstbijzijnde winkels in de oude binnenstad van Harderwijk, een afstand van circa 3 kilometer. Vrijwel niemand had in die tijd een auto dus om in de stad te komen moest je in principe lopen of fietsen of je kon met de bus. Maar sjouwen met zware boodschappentassen was niet nodig want vrijwel alle winkeliers kwamen bij ons aan huis.

Iedere werkdag -zes maal per week dus, want de vrije zaterdag bestond nog niet- kwam bakker Kluiver met zijn bakfiets bij ons langs. Hij werd later beroemd als een van de beste broodbakkers van ons land en als hofleverancier. "De Ouderwetse Bakkerij" werd een begrip in Harderwijk.

Schilder's nieuws-en advertentieblad, 01-07-1939; p. 3/4

Ook de melkboer kwam dagelijks langs met paard en wagen. Je kon de melk los kopen per halve liter.Voor boter en margarine hadden we een andere leverancier, Arendsen uit de Mecklenburglaan. Hij kwam een keer per week op een transportfiets met een mand voorop waarin zijn waren zaten.

Schilder's nieuws-en advertentieblad, 06/01/1950; p. 4/8 
Drie of viermaal per week kwam slager Pfrommer, ook al met een transportfiets. Hij kwam dan bestellingen afleveren en nam bij die gelegenheid tevens de bestelling op voor de volgende keer. De oude heer Pfrommer kwam nooit zelf maar het was altijd een van zijn zonen of een knecht die bij ons langs kwam. En dus ook wel eens zijn zoon Leen, die later beroemd werd als coach van de Nederlandse schaatsploegen.
Maar Leen kwam niet vaak want hij wilde eigenlijk geen slager worden, zo staat beschreven in dit uitgebreide NRC-artikel over hem.

De kruidenier, in ons geval het plaatselijke filiaal van Albert Heijn, kwam tweemaal per week. De eerste keer om het ingevulde boodschappenboekje op te halen en een dag later om de bestelling af te leveren en af te rekenen.

Er kwamen bij ons twee groentemannen, Krissel en Klaas van 't Pad. Beiden kwamen tweemaal per week.
Schilder's nieuws-en advertentieblad 21-10-1955
Groenteman W. Krissel uit de Donkerstraat 21 kwam aanvankelijk met een voor-oorlogs vrachtwagentje, waarvan hij bij iedere klant, om benzine te besparen, de motor afzette. Maar omdat de auto van Krissel geen elektrische startmotor had, moest hij hem iedere keer weer aanslingeren; de man moet enorm sterke spieren hebben gehad. Krissel was een wat afstandelijke man en mijn moeder mocht hem niet erg. Maar toch kocht ze wel eens wat bij hem want hij had over het algemeen een wat betere kwaliteit dan zijn concurrent en ook een wat uitgebreider assortiment.

Klaas van 't Pad was een verhaal apart. Hij kwam met paard en wagen en later met een vrachtwagentje. Het was een aardige man die altijd gekleed was in een overall en een alpino petje op zijn hoofd droeg. Hij sprak onvervalst Harderwieks. En hij hanteerde de stuiver (stuver op zijn Harderwieks) als betaal-eenheid.
De conversatie tussen mijn moeder en Klaas ging dan bijvoorbeeld als volgt:
Mijn moeder: "Wat kosten die ster-appeltjes, Klaas?"
Klaas: "Zes stuvers de pond, mevrouw."

Een heldendaad van Klaas van 't Pad in zijn eigen straat
Schilder's nieuws en advertentieblad 1-5-1953
Als het aardbeien seizoen was begonnen kwam Klaas altijd een doosje aanbieden aan mijn oma, die zich volgens mij dan net de koningin voelde, die het eerste  kievitsei in ontvangst nam.
Maar Klaas had ook een zwakte en die zwakte heette jenever. Daar gebruikte hij geregeld te veel van en op dat soort dagen was hij soms moeilijk te verstaan. Zijn trouwe paard kende gelukkig de hele route van Klaas uit het hoofd dus als hij klaar was om naar de volgende klant te gaan, hees hij zich op de bok en mompelde iets dat het paard klaarblijkelijk begreep, want het zette zich in beweging en liep feilloos naar de volgende klant.

Let op de prijzen!
Schilder's nieuws-en advertentieblad 3-12-1954
Hoe Klaas dat later met zijn vrachtwagentje oploste is mij tot op de dag van vandaag een raadsel. Klaas was ook iedere zaterdag met een kraam op de Groentemarkt te vinden, waar hij luidkeels zijn waren aanprees.
(op internet staat een stamboom waarin -waarschijnlijk- deze Klaas van 't Pad is vermeld)

En dan waren er nog de petroleumboer, die eenmaal per week langs kwam en de vishandelaar, die ook eenmaal per week een bezoekje aan onze huizen bracht. Mijn moeder kocht praktisch nooit vis want mijn vader lustte het niet maar mijn oma kocht een enkel keer een gestoomde makreel. Die ontleedde ze en die aten we dan gezamenlijk op, voordat mijn vader thuis kwam want die kon zelfs niet tegen de geur van vis.
Buurvrouw Daansen daarentegen kocht wel bijna iedere week wat bij de visman.

En dan waren er nog de leveranciers die slechts enkele malen per jaar langs kwamen.
Dat was de kolenboer, die in de herfst het kolenhok kwam bijvullen en soms -in een strenge winter- nogmaals een lading antraciet moest komen brengen.
Voorts kwam er enkele malen per jaar een oud krom vrouwtje met een kinderwagen die was gevuld met garen en band, spelden, punaises, plakband, lijm, schoensmeer, kammetjes, nagelvijlen en wat dies meer zei. Die oude vrouw was, volgens mijn moeder, erg arm en ze kocht bij haar dan ook altijd meer dan ze strikt nodig had. En ook als ze niets nodig had kon ze haar niet laten gaan zonder toch iets bij haar te hebben gekocht. Op een zeker moment, ik kan me niet herinneren wanneer, kwam ze niet meer. Ik denk dat arme mensje is doorgegaan tot ze er letterlijk bij is neergevallen.

Vlak na mijn geboorte moest mijn moeder vast aansterken;
vooral omdat toen nog veel op de bon was!
Schilder's nieuws-en advertentieblad, 07-03-1947
Tot slot de apotheker. Ook die kwam aan de deur met een transportfiets om bestelde medicijnen af te leveren.
Uiteraard niet apotheker Denee zelf maar zijn jongste bediende (van Apotheek Greidanus, toendertijd nog gevestigd in de Donkerstraat).




Einde aan het thuiswinkelen

Rond 1960 kwam er langzaam maar zeker een einde aan de thuisbezoeken van onze leveranciers.
In de eerste plaats waren er nieuwbouwwijken aangelegd met winkels, die veel dichterbij waren dan voorheen. Vanaf 1953 waren dat de winkels in de Tinnegieter en eind jaren vijftig kwam daar het eerste winkelcentrum(pje) in de Wittenhage bij.
En in de tweede plaats kregen steeds meer mensen een auto waardoor het veel gemakkelijker werd om ook verder weg boodschappen te doen. Onze eerste auto, een Ford Anglia (met het kenmerkende schuine achterruitje; zie de Harrie Potter films) kwam in januari 1964. Onze buren hadden al vanaf begin jaren vijftig auto's en wij waren dus de laatsten in ons rijtje.

Het grappige is wel dat inmiddels het thuiswinkelen weer helemaal terug is, dankzij het internet.Zelfs Albert Heijn komt nu weer aan de deur en daarmee is weer sprake van een cirkel die rond is...