woensdag 18 december 2013

Waarom ik uit Harderwijk vertrok

In de loop van 1969 was ik ervan overtuigd geraakt dat de autobranche niet datgene was waarin ik mijn verdere werkzame bestaan wilde slijten. Nog steeds was er dat niet aflatende gevoel, dat ik iets wilde gaan doen in het wereldje van de luchtvaart.

Vanwege de groei door het opkomend toerisme zocht de KLM veel personeel
De Telegraaf 04-01-1968
In de herfst van dat jaar las ik in de krant dat Martinair voor haar vrachtafdeling laadmeesters zocht. Die werden toegevoegd aan de bemanning en moesten, zowel op Schiphol als op de buitenstations zorgen voor een juiste belading van het vliegtuig. Er kwam veel rekenwerk aan te pas maar dat was voor mij geen probleem want rekenen heb ik altijd goed gekund. Ik trok de stoute schoenen aan en schreef een brief. Enige tijd later kreeg ik als antwoord, dat ik niet aan het functieprofiel voldeed en dus niet in aanmerking kwam. Dat was een domper en ik hernam mij in eerste instantie en zette mijn werkzaamheden voor de Gelderse Auto Service voort, evenals mijn politieke activiteiten.

Een oudere neef van mij, Hans Offerman, bekleedde in die tijd een leidinggevende commerciële functie bij de Nederlandse vestiging van de KLM. Begin 1970 besloot ik hem te bellen, ondanks het feit dat we slechts sporadisch contact hadden. Ik had op dat moment geen idee of de KLM vacatures had, en zo ja welke.
"Ik zal eens kijken of ik iets voor je kan doen", zei Hans en enkele dagen later belde hij terug.
"Bel Herman van der Kolk van de afdeling personeelszaken maar eens op en noem mijn naam maar, ik zal je zijn doorkiesnummer geven", zo luidde de mededeling.
Mijn hart maakte een sprongetje en de volgende dag belde ik de heer Van der Kolk.
"We hebben momenteel vacatures bij de passagiersafhandeling op Schiphol", kreeg ik van hem te horen. Voorts vertelde hij mij dat dit misschien niet helemaal het soort baan was dat ik ambieerde maar dat het er bij de KLM om ging, dat je bij het bedrijf binnen kwam en dat er daarna in principe op termijn van alles mogelijk was. Ik vroeg hem om mij een sollicitatieformulier op te sturen en dat viel enkele dagen later in de bus.

Wedden op twee paarden

Het was op dat moment nog verre van zeker of ik ook daadwerkelijk bij de KLM in dienst kon treden en of ik dan ook daadwerkelijk mijn ouderlijk huis zou verlaten. Bovendien speelde in diezelfde periode de kwestie van de kandidatenlijsten voor de gemeenteraadsverkiezingen van mei 1970. Het leek mij vooralsnog verstandig om op twee paarden te wedden.
Ik zei dus vooralsnog niets tegen mijn baas bij de GAS en toen ik werd uitgenodigd om op de Harderwijkse VVD-lijst te komen, zei ik daar ja tegen. Maar ik vulde ook mijn sollicitatieformulier in en stuurde dat naar de afdeling werving en selectie van de KLM.
Korte tijd later kreeg ik een uitnodiging voor een gesprek en een psycho-technisch onderzoek dat zou moeten plaatsvinden op respectievelijk Schiphol en bij het onderzoekbureau van Dr.Wittenberg, dat was gevestigd in de Amsterdamse Concertgebouw-buurt.

Links Professor Zbygniew Prlwytzkofsky
Bron: www.heerbommel.info
Op de bewuste dag nam ik een snipperdag op en meldde mij in Amsterdam bij het bureau van Doctor Wittenberg. Het onderzoek was tamelijk uitgebreid en werd afgesloten met een gesprek met de heer Wittenberg zelf. Hij was een ouderwetse psycho-analyticus en van zijn spreekkamer kreeg ik de indruk dat er sinds het begin van de twintigste eeuw slechts stof was afgenomen zonder verder iets te verplaatsen of veranderen. Een borstbeeld van Siegmund Freud en een oude lederen ligbank namen  in deze ruimte een vooraanstaande plek in. Aan het eind van het onderhoud sprak de heer Wittenberg met een vergelijkbaar accent als Professor Zbygniew Prlwytzkofsky (een fictieve wetenschapper van Duitse of Poolse komaf uit de Ollie B.Bommel- strip van Marten Toonder), geheimzinnig:
"Wel mijnheer Offerman, we zullen zien wat er uit de bus komt..." Daarna volgde nog een gesprek met de heer Van der Kolk op Schiphol, die ook al niet het achterste van zijn tong liet zien. Aan het eind van de dag ging ik moe en in grote onzekerheid verkerend naar huis.

Mijn KLM arbeidscontract
Coll. Peter Offerman
De dagen daarna waren buitengewoon spannend maar eind februari kwam het verlossende woord: ik kon op 1 april bij de KLM beginnen als contact-employé bij de afdeling Passage, beter bekend als grondsteward bij de incheckbalies en de vertrekpieren op Schiphol.

Dat was, blijkens het meegestuurde arbeidscontract, geen 1 aprilgrap maar werkelijk waar. Ik ging het "enorme bedrag" verdienen van fl. 680,= per maand (dus in oude guldens).

Ik was in de wolken dat ik eindelijk een baan in luchtvaart had.


Weg uit het ouderlijk nest

Nog voor 1 maart zei ik mijn baan bij de Gelderse Auto Service op en informeerde ik het lokale VVD- bestuur dat ik niet langer op de lijst kon staan. De VVD was daar niet blij mee want ik had al als kandidaat op de, in het 'Schildertje' gepubliceerde, verkiezingslijst gestaan (zie mijn blog Liberaal Harderwijk in de late jaren zestig 20-11-2013)
Gelukkig had ik nog enkele weken vakantie tegoed, dus die kon ik in maart opnemen.

Ik moest namelijk ook nog voor 1 april huisvesting zoeken in de omgeving van Schiphol. Dat behoorde tot de voorwaarden die de KLM stelde. Medewerkers die in wisseldiensten werkten moesten in de nabije omgeving van Schiphol, woonachtig zijn. Bij de papieren die de KLM mij had opgestuurd zat ook informatie over hun interne huisvesting bemiddelingsbureau en daar nam ik meteen contact mee op. Via hen kwam ik aan een kamer bij een weduwe, die woonde in de Charlotte van Montpensierlaan te Amstelveen, waar ik het laatste weekend van maart mijn intrek nam.

En zo gebeurde het dat ik, 23 jaar en ruim een maand na mijn geboorte,  afscheid nam van Harderwijk en vertrok naar het 'wilde' westen....

Dat afscheid bleek overigens maar betrekkelijk te zijn want mijn ouders bleven uiteraard wel in Harderwijk wonen. En, net zoals dat vaak bij studenten het geval is, ging ik de eerste periode van mijn KLM-carrière tijdens mijn vrije dagen meestal naar mijn ouderlijk huis. Daarbij had ik steevast een vuilniszak met vuile was bij me, die dan door mijn moeder werd gewassen en gestreken en die ik schoon weer mee terug nam.

Mijn eerste "wapenfeit" bij de KLM
Coll. Peter Offerman

Mijn eerste dag bij de KLM moest een aantal formaliteiten worden afgehandeld. Zo kreeg ik een voorlopig legitimatiebewijs en informatie over de plek en de duur van de cursus voor mijn nieuwe functie.
Die begon op mijn tweede dag en duurde een kleine vier weken. We begonnen met circa 20 jonge mensen, waarvan, voor zover ik mij herinner, slechts een enkeling voor het einde van de cursus afhaakte. Het waren intensieve weken, waarin hard moest worden geblokt. In de laatste week kregen we onze uniformen en definitieve legitimatiebewijzen.
Met een aantal medecursisten ontstond al snel een hechtere band. Met één van hen, Myrna Geerling, ben ik zelfs vele jaren bevriend gebleven tot haar voortijdige overlijden, begin 2012.
Ik was apetrots toen ik aan het eind van die eerste weken bij de KLM mijn diploma in ontvangst kon nemen.

Mijn eerste legitimatiekaart van de KLM !!
Coll. Peter Offerman
Deze foto stond op de andere kant
Coll. Peter Offerman

Terugblik

Ik ben tussen april 1970 en eind 2008 ontelbare malen terug geweest in Harderwijk, aanvankelijk vaak alleen en vanaf 1979 met mijn levensgezellin.

Rusthuis Bethel, waar mijn oma haar laatste levensfase doorbracht
Mijn moeder heeft in mijn ouderlijk huis gewoond tot aan haar overlijden in 1994 en mijn vader zelfs tot de herfst van 2006. Hij heeft dus in totaal 61 jaar van zijn lange leven in hetzelfde huis gewoond.
Zijn moeder, mijn oma, had tot 1965 ook bij ons thuis gewoond, zoals ik in eerdere blogs reeds heb vermeld. Zij was in de herfst van dat jaar verhuisd naar de verpleegafdeling van Rusthuis Bethel aan het Kerkplein. Dokter Koekoek, die tientallen jaren onze huisarts is geweest, vond het niet langer verantwoord dat oma thuis bleef. Oma is in Bethel in januari 1967, op 93 jarige leeftijd, overleden.

Eind 1999 brak mijn vader, tijdens een bezoek aan ons, zijn heup. Hij werd binnen een uur geopereerd en mede dankzij die snelle actie genas de fractuur snel en goed, zeker voor iemand van 85 want zo oud was hij toen. Hij had vanaf dat moment wel een stok nodig als hulpmiddel bij het lopen en enige tijd later kwam daar ook nog een rollator bij. Maar de eerste jaren na zijn heup operatie wist hij zich toch nog redelijk zelfstandig te redden. Vanaf eind 2004, hij werd in december van dat jaar 90, moest er teneinde zelfstandig te blijven wonen, hulp komen van de thuiszorg.
Die zorg werd verleend door medewerksters van Icare, die ik nog steeds geweldig dankbaar ben voor hun inzet. Als ik lees en hoor hoe er de afgelopen tijd met die mensen is omgegaan wordt ik iedere keer woedend want ik heb zelf gezien hoe ongelooflijk waardevol zij zijn voor onze samenleving. In plaats van ze te ontslaan en ze vervolgens weer aan te nemen voor weinig meer dan het minimum loon verdienen ze wat mij betreft juist een forse salarisverhoging.

De ingang van de WGF kazerne lag vlak voorbij het toegangspaadje naar ons huis dat bijna niemand kon vinden
Bron: Herinner je je Harderwijk 


Sommige thuiszorgwerkers woonden hun hele leven al in Harderwijk maar waren heel verbaasd toen ze voor het eerst bij mijn vader kwamen. Ze wisten niet dat er op de plaats van ons huis in het bos woningen stonden. Ons huis was ook niet te vinden met behulp van navigatiesystemen. Dat kwam omdat het toegangsweggetje indertijd was verplaats naar de Ceintuurbaan, terwijl het adres Leuvenumseweg 1 was gebleven.
Naast de thuiszorg moesten wij ons gedurende de laatste jaren dat hij daar nog woonde, steeds intensiever gaan bezighouden met de mantelzorg voor mijn vader. In de nazomer van 2006 werd, in overleg met zijn huisarts, dokter Runhaar, besloten dat het niet verantwoord was om hem nog langer thuis te laten wonen.
De laatste 7 maanden woonde mijn vader in een verzorgingshuis bij ons in de buurt waar hij eind mei 2007 op 92-jarige leeftijd is overleden.

Veranderingen

Ik heb Harderwijk zien groeien van een oud stadje met ongeveer 8.000 inwoners tot een plaats met ruim 30.000 ingezetenen en de groei is sindsdien verder gegaan. Ik heb de agrarische functie zien verdwijnen en de na-oorlogse wijken zien verrijzen. Boerderijen en woonhuizen maakten plaats voor wegen, zoals de A28 en de Ceintuurbaan. De groene oase vlak rond mijn ouderlijk huis bleef bestaan maar de onmiddellijke omgeving veranderde drastisch. Natuur, akkers, weilanden en stilte veranderden in asfalt, drukte en een continu aanwezig achtergrondgeluid van de veel drukkere wegen en in het bijzonder de snelweg.

Hoogwaardigheidsbekleders lopen over de A28 tijdens de openingsceremonie van het 1e deel van deze weg dat liep van Zwolle naar Harderwijk. Vierde van links is drs. H.A. Korthals, minister van Verkeer en Waterstaat die de weg opende. Links van hem is waarschijnlijk de heer Bruil (van het gelijknamige wegenbedrijf uit Ede); en verder waren o.m. aanwezig: commissaris van de Koningin in Gelderland Mr. H.W. Bloemers; diens Overijsselse collega Ir. J.B.G.M. Ridder van der Schueren
Coll. Peter Offerman

Nachtelijke opname van de Vismarkt
Coll. Peter Offerman
De veranderingen van de oude binnenstad zijn,
anders dan in veel andere plaatsen, verlopen met verhoudingsgewijs veel respect voor het erfgoed. Het meest spectaculaire voorbeeld is, wat mij betreft, de Vismarkt en het gebied daar omheen. In de jaren zestig was dat bepaald niet de beste buurt van de stad met veel verkrotting en vervuiling. Maar de mensen die toen zijn vertrokken zouden hun ogen niet geloven als ze er nu zouden terugkeren.
Ik heb daar tussen 1993 en 2008 gegeten in restaurants, waarvan ik het in 1970 voor onmogelijk zou hebben gehouden dat ze uitgerekend op de Vismarkt zouden worden gevestigd.

Olivio was het eerste Harderwijkse restaurant met een Michelinster
Bron: www.missethoreca.nl
Die culinaire ontdekkingsreis op een van de mooiste pleintjes van ons land begon met een bezoek aan Olivio. Voor zover mij bekend was dat het eerste Harderwijkse restaurant met een Michelinster. Nu zit in hetzelfde pand Basiliek, dat ook al een ster heeft. En daarmee is het feest nog niet voorbij want ook aan 't Nonnetje, eveneens bekroond met een ster, bewaren we uitstekende herinneringen. En, niet te vergeten Ratatouille, dat ook zeer verdienstelijke gerechten serveert.

Even terug in Harderwijk in 2008:
op het terras van Monopole aan de Boulevard
Coll. Peter Offerman

Afscheid en begin

Mijn herinneringen aan Harderwijk zal ik altijd blijven koesteren; het is per slot van rekening mijn geboorteplaats en ik ben er volwassen geworden. Maar aan mijn serie blogs over die herinneringen aan Harderwijk komt nu een eind.

Ik heb echter plannen voor een nieuwe serie blogs in 2014, onder de voorlopige titel "Herinneringen aan de KLM" die een langere periode bestrijken want ik heb ruim 33 jaar bij onze belangrijkste nationale luchtvaartmaatschappij gewerkt. Of die nieuwe serie wekelijks zal gaan verschijnen weet ik nog niet zeker want iedere week een nieuwe blog maken vereist de nodige discipline en is best arbeidsintensief.

Mijn lezers dank ik voor hun aandacht en hun reacties. 

Mijn nieuwe blog heet Leven van de Lucht.
Als je op de hoogte wilt blijven van nieuwe blogverhalen wordt dan volger van mijn Facebookpagina Leven van de Lucht.

woensdag 11 december 2013

Bakken aan de bar

Bron: www.collectiegelderland.nl
Reeds vanaf mijn jongste jeugd ben ik een regelmatige en enthousiaste bezoeker geweest van diverse Harderwijkse horeca-gelegenheden.

Al in het begin van de jaren '50 nam mijn oma mijn broer en mij, aan het eind van een bezoek aan de stad, geregeld mee naar café-restaurant Baron op de Markt. Daar dronk oma een kopje thee en wij kregen dan een glaasje ranja of een ijsje.
Baron lag heel gunstig; de bus stopte er voor de deur en de taxi-onderneming van Van Dullemen was aan de overkant op de markt. Dus na ons bezoek konden we zo instappen (zie ook Met oma naar de stad 1-5-2013).

Later kochten we onze ijsjes en soms ook een patatje bij Klein Taria, de snackbar van Foppen in de Hondegatstraat 3-5. Het goedkoopste ijsje kostte toen 10 cent zonder en 15 of 20 cent met slagroom.

Schilder's nieuws-en advertentieblad, 08-05-1953
De Harderwijker, 15-05-1936








Foppen was eerst, vanaf de jaren '30, vooral ijsfabrikant en -verkoper; hij had blijkbaar, gezien de advertentie in het Schildertje, ook enige ijsventers in dienst.


Ik ben nooit in de Toerist geweest,
maar het was wel een voorbeeld voor Foppen
Schilder's nieuws-en advertentieblad, 04-06-1954

In september 1940 werd door de heer Kienhuis de eerste cafetaria in Harderwijk geopend naar voorbeeld van grootstedelijke cafetaria's als Heck's en Ruteck's.
Dat was De Toerist in de Bruggestraat 4, qua naam en aanpak dus duidelijk gericht op de (verwachte) groei van het toerisme in Harderwijk.
In de vitrine voor het raam stonden de dagschotels ('een flink middagmaal voor f 0,45, soep 7,5 cent per kop en 15 cent per bord), allerlei slaatjes (natuurlijk huzarensla en Russisch ei), hartige hapjes ('2 baby croquetten voor 10 cent') en diverse soorten gebak en koffie, thee en chocolade 'voor 10 cent per kop'.
Tijdens WO 2 zat de heer Kienhuis 4,5 jaar in een concentratiekamp maar na de oorlog zette hij zijn zaak voort en in juni 1954 werd de Toerist omgebouwd tot snackbar en snelbuffet naar Amerikaans voorbeeld.


Foppen beheerste nog niet helemaal de spelling van zijn nieuwe snacks...
Schilder's nieuws-en advertentieblad, 26-11-1954

Foppen volgde snel dit voorbeeld want in november 1954 breidde hij zijn assortiment uit met warme snacks en opende een cafetaria in de Hondegatstraat 3.

Reeds in 1959 werd de zaak uitgebreid met een lunchroom op nummer 5.
In maart 1963 deed hij de zaak over aan J. Pennarts.


Bron: www.suikerzak.nl



Met bezoekende familieleden bezochten we ook wel eens één van de restaurants aan de Boulevard, meestal Monopole, IJsselmeer of Zeezicht, voor koffie of thee met gebak.
Veel later heb ik met mijn vrouw nog menig aanminnig moment doorgebracht op het terras van Monopole, lekker etend en drinkend en uitziend op de ondergaande zon boven het IJsselmeer.

Bron: www.suikerzak.nl
Tijdens de late jaren 60 kwam ik geregeld bij het eerste Chinese restaurant van Harderwijk, Tche-Tong, zoals ik reeds heb vermeld in een eerdere  blog (Mijn militaire diensttijd 27-11-2013).

Bovendien had ik in die jaren twee stamcafé's in Harderwijk.
Dat waren de Old Besi Inn op de Vismarkt 27-29 en Club 44 in de Vijhestraat 9-I (sinds 2003 Café Maatjes).
Over die twee horecazaken gaat het vervolg van deze blog.

The Old Besi Inn

Café-restaurant The Old Besi Inn  opende haar deuren in de zomer van 1967 en was gevestigd in een oud pand, dat de status van monument had. Volgens het hiernaast staande artikel werd aan de opening eerst niet veel aandacht besteed vanwege het ministeriële bezoek voor de opening van het laatste deel van de A 28.

De opening met een beschrijving van de inrichting
Schilder's nieuws-en advertentieblad, 24-08-1967
Aan de buitenkant viel de Old Besi Inn op door de geheel zwart geverfde voorgevel. De zaak was eigendom van horeca ondernemer Jan Besselsen uit Ermelo, die daar ook al een café-restaurant bezat, namelijk de Besi-Bar.

Het geheel was ingericht in oud-Veluwse sfeer met zware zolderbalken, vurenhouten wandbanken en een open haardvuur.

De kelder met oude booggewelven was onderverdeeld in vier ruimtes met elk een eigen karakter. De vier ruimtes hadden ook elk een naam: de Goot, de Heerdt, de Kelder en 't Hilt. Zo was er een ruimte waar je, heel pittoresk, zat op oude biertonnen met  kunstleren kussentjes.



Dansen op live muziek , maar geen 'ordinaire' beat !
Schilder's nieuws-en advertentieblad, 08-02-1968

Vanaf de herfst van 1967 organiseerden mijn mede bestuursleden en ik de maandelijkse contactbijeenkomsten van de afdeling N-W Veluwe van de JOVD in de Old Besi Inn. Daarvoor werd dan een van de kelderruimtes voor ons gereserveerd.
Ook andere verenigingen kwamen daar in de jaren '70 bijeen, zoals de HAC (Harderwijkse Automobiel Club) en de ZAC (Zomer Avond Competitie).

Het was er altijd reuze gezellig en mijn broer Paul en ik kwamen er ook geregeld bij andere gelegenheden.
Vaak was er live muziek, bijvoorbeeld tijdens een wijnfeest op 4 oktober 1969, toen er werd gespeeld  op een gloednieuw elektrisch orgel ('ter beschikking gesteld door Firma D. Bouw') door Henk de Haan.
De ruimte was ook groot genoeg om er een dansje te kunnen maken. Daar maakte ik overigens nauwelijks gebruik van, want dansen was, en is nog steeds, niet aan mij besteed.

Bron: www.collectiegelderland.nl
In de Old Besi Inn ontstonden ook nieuwe vriendschappen, zoals met Alice Noot, die daar vlak bij woonde en ook tot de vaste bezoek(st)ers behoorde. Zij was in die tijd vooral goed bevriend met Paul maar ik kon ook goed met haar opschieten. Ze heeft ook wel eens bij mijn ouders thuis mee gegeten.
Tegenwoordig heb ik dankzij Facebook af en toe weer contact met Alice. Ik herinner mij haar als een sociaal en hartelijk mens en, op grond van wat ik op haar Facebook-pagina lees, is ze dat nog steeds.

Proefritje

Van de eerste beheerder, de heer Hulshof, herinner ik me, eerlijk gezegd, niet veel maar wel van zijn opvolgers. Dat was het echtpaar Wim (?) de Lassacquère en Jenny Donker, die vanaf het voorjaar van 1970 de scepter zwaaiden in de Old Besi Inn.
De broer van Jenny, Dick Donker, stond vaak achter de tap. Jenny en Dick kwamen van oorsprong uit Amsterdam en, tijdens de research voor deze blog, kwam ik er tot mijn grote verrassing achter dat Jenny gedurende ongeveer 6 jaar deel had uitgemaakt van het indertijd zeer bekende zangduo, De Selvera's, samen met Zus Jansen.

Jenny Donker toen op een solo single
Bron: kanaalridder.blogspot.com/2011/12/selveras.html
Schilder's nieuws-en advertentieblad,12-12-1988



















Ik las in het Schildertje, dat Jenny later weer met enige regelmaat optrad als solozangeres in de regio Harderwijk.

Dick werd al snel bevriend met mijn broer Paul. Hij bezat een oude, dof zwart gelakte bestel-Eend, die hij samen met Paul ombouwde tot kampeerautootje. Dankzij de naar voren te klappen voorstoelen kon er een slaapplekje worden gecreëerd voor twee.
Toen de ombouw gereed was gingen ze een proefritje maken. Het was de bedoeling dat ze slechts een paar dagen weg zouden blijven maar toen ze na vijf dagen nog steeds niet terug waren werden zowel mijn ouders en ik als de zwager en zus van Dick behoorlijk ongerust. Groot waren onze verbazing en opluchting toen ze na een week belden dat ze met de Eend aan de Franse Rivièra stonden en dat alles goed was. Het proefritje was een beetje uitgelopen en uiteindelijk bleven ze ongeveer twee weken weg in plaats van twee dagen.
Paul heeft ook nog een keer een nieuwe menukaart voor de Old Besi Inn ontworpen.

Het vervolg

De eerste helft van de jaren '70 bleven Paul en ik, ook nadat we zelf niet langer in Harderwijk woonden en vaak in het gezelschap van vrienden of vriendinnen, de Old Besi Inn bezoeken. Zo gingen we er enkele malen in de nacht van Oud en Nieuw feest vieren. Onze ouders waren wel in Harderwijk blijven wonen en wij kwamen er daarom ook nog geregeld.
In 1972 kwam ik Dick Donker op een andere locatie tegen; hij was inmiddels de beheerder van Café Weber in de Amsterdamse Marnixstraat, schuin tegenover het Nieuwe De La Mar theater. De Amsterdamse Stadsschouwburg was praktisch om de hoek. Bij café Weber kwamen daarom altijd veel bekende artiesten, acteurs, zangers en anderen die werkzaam waren in de wereld van het theater. Tot de vaste gasten behoorden Frans Halsema, Jenny Arean, Ramses Shaffy, Marius Monkau (waarmee ik diverse lange gesprekken voerde) en soms ook Paul van Vliet. Ik kan daar menig anekdote over vertellen....
Ik raakte goed bevriend met Dick en kwam tot eind 1976 geregeld in café Weber en ook wel bij hem thuis.

Club 44

Club 44 werd geopend in 1968. Dit café was gevestigd in de Vijhestraat, naast het kantongerecht, en leek in bijna niets op de Old Besi Inn. Het was een voor die tijd tamelijk chique en hypermoderne zaak, die geheel naar de smaak van de late jaren 60 was ingericht in vooral oranje, rode en bruine tinten met gebruikmaking van veel (namaak-) houtfineer, velours en skai, een soort kunstleer. De sfeer die dit café ademde zou in deze tijd misschien nog het best kunnen worden vergeleken met een lounge-bar. Club Fourty Four afficheerde zich als 'de meest exclusieve bar van de Noord-West Veluwe'.

De stijlvolle voorgevel en het 'ultra moderne' interieur van Club 44
Bron: Facebookpagina Herinner je je Harderwijk,  Foto van Monique Maatjes

De zaak was (tot 1979) eigendom van het echtpaar Ben en Ans Assink en werd later overgenomen door Koop en Janny Maatjes
De Assinks kwamen van oorsprong uit Twente en dat was ook wel te horen aan het accent waarmee Ans sprak. Ben daarentegen had zich een ander accent eigen gemaakt en sprak met een duidelijk Amsterdamse tongval. Hij had al eerder zijn sporen verdiend in de Harderwijkse horeca want hij was 8 jaar lang de uitbater geweest van De Boterlap op de Markt. Hij kwam uit een echt horeca geslacht want hij was al de vijfde generatie die in die bedrijfstak werkzaam was.

Schilder's nieuws-en advertentieblad 22-08-1968 
De klanten van Club 44 waren gemiddeld een stuk ouder dan die van de Old Besi Inn. Er heerste vooral een sfeer die uitnodigde tot diepgaande, en na een aantal glaasjes iets minder diepgaande, gesprekken.

Die gesprekken werden begeleid door de rustige, altijd live ten gehore gebrachte, pianomuziek van Frans Wolfs. De ovale bar telde 40 krukken en was daarmee de grootste van heel Gelderland.

Ik kwam er vanaf begin 1969 enkele malen per week, vaak samen met filiaalchef Schwering van de Gelderse Auto Service en mijn collega verkoper Eric Schilderman (zie mijn blog Van smeerkuil naar showroom 4-12-2013). Daarnaast kwam ik er ook wel alleen.

Van de gasten die ik er ontmoette staat vooral Harrie Härtz mij bij. Hij was indertijd de eigenaar van de manufacturenzaak "Het wonder van de Veluwe" in de Luttekepoortstraat.
Een groot deel van zijn familie was tijdens de bezetting door de Duitsers vermoord. Hun namen staan op de gedenksteen op de gevel van de oude synagoge in de Jodenkerksteeg.
Met Harrie heb ik in Club 44 vele diepgaande gesprekken gevoerd over de meest uiteenlopende onderwerpen. Tijdens de aanloop van de gemeenteraadsverkiezingen van 1970 zei hij een keer tegen me:
"Ik stem altijd op de RUZ-partij".
"Daar heb ik nog nooit van gehoord; wat is dat voor partij?", antwoordde ik.
"De Redt U Zelf-partij",  was het antwoord van Harrie...

Bijzondere gasten

Tot de bezoekers van Club 44 behoorden ook de (voormalige) burgemeester van Harderwijk, de heer Numan, Leen Pfrommer, de coach van het Nederlandse schaatsteam en zoon van slager Pfrommer, Aalt de Vroom van het gelijknamige Harderwijkse aannemingsbedrijf en vele andere vertegenwoordigers van het bedrijfsleven in de regio en van de politiek.

Schilder's nieuws-en advertentieblad 25-03-1974
Tot die laatste groep behoorden opmerkelijk veel VVD-ers, want eigenaar Ben Assink was lid van deze partij. De VVD hield daarom in Club 44 ook wel uitslagenbijeenkomsten tijdens verkiezingsavonden.

Willem J. Roelofsen (1921-1989)
Bron: www.oktober44.nl
Daarnaast kwamen er, zoals in elke horecagelegenheid het geval is, zo nu en dan vreemde vogels.
Één daarvan was Willem "de Kiep", zoals hij werd genoemd. Die bijnaam was een verbastering of "verveluwsing" van kip en verwees naar zijn vroegere beroep van eierhandelaar. Zijn echte achternaam was Roelofsen.
Hij behoorde tot de weinige overlevenden van het oorlogsdrama van Putten (hij overleefde Kamp Amersfoort en Kamp Neuengamme).
Na de oorlog had hij een enorme onderneming opgebouwd in de handel in schroot. Zo had hij, naar eigen zeggen, een contract met de Amerikanen voor de opkoop, afvoer en verkoop van allerlei niet langer bruikbaar wapentuig uit Vietnam, waaronder ook grote aantallen helikopters.
Hij had eens tientallen, door het Amerikaanse leger afgedankte trucks, in afwachting van een koper en wegens ruimtegebrek elders, geparkeerd in de bermen van de straten van het Lorentz industrieterrein. Ook langs de Weisteeg stonden trucks van Willem. Toen ze daar na ongeveer een maand nog steeds stonden sommeerde de politie hem ze te verplaatsen. Hij heeft deze opdracht toen zeer letterlijk opgevolgd door alle trucks enkele meters te (laten) verrijden. Enige tijd later waren ze pas daadwerkelijk weg.
Willem reed in een Mercedes 600, indertijd de Duitse tegenhanger van Rolls Royce. Overdag werd hij daarin rondgereden door een vrouwelijke chauffeur in uniform die bij hem in dienst was. Maar 's avonds hoefde zij niet te werken en dat was jammer voor hem want Willem keek geregeld (veel) te diep in het glaasje en wist dan niet meer hoe hij met die enorme auto thuis moest komen. Dat werd dan dus een taxi. Wat ik toen niet wist was, dat zijn overmatige drankgebruik wellicht mede te verklaren was, doordat zijn vrouw een jaar daarvoor (in 1968) op 59-jarige leeftijd was overleden.

Naar de maan..., of niet

Op de avond van 25 juli 1969, een dag na de eerste landing van mensen op de maan (Apollo 11), zat ik in Club 44 met andere aanwezigen over dit grote wereldnieuws te praten. Ik zei onder meer dat ik vreselijk jaloers was op Neil Armstrong en dat ik er heel wat voor over zou hebben gehad om in zijn schoenen te staan. Dat ging veel andere aanwezigen toch wel wat te ver, die Apollo-avonturiers moesten toch ook nog maar heelhuids terugkomen, maar ze waren het er over eens dat hier toch wel iets unieks was gebeurd.

Plotseling nam een bezoeker, die daar kennelijk voor het eerst was en die verder door niemand werd herkend, het woord: "Hou nou toch op mensen, die landing heeft helemaal niet plaatsgevonden. God zou dat nooit toestaan." Het was even stil en toen brak er een verhitte discussie uit, waarbij de vreemdeling uiteindelijk het onderspit delfde en teleurgesteld het pand verliet.

Nieuwjaarswens voor 1970
Schilder's nieuws-en advertentieblad 29-12-1969
Er zijn in de jaren daarna heel wat complot theorieën ontstaan over die eerste landing op de maan. Die complotten kregen een nieuwe impuls na de verschijning van de Amerikaanse film Capricorn One, in 1978. Daarin werd een bemande reis naar Mars geënsceneerd. Na afloop van de opnames poogden de Amerikaanse geheime diensten, volgens het script, de namaak- astronauten  te vermoorden opdat ze niet uit de school zouden klappen dat de reis in werkelijkheid helemaal niet had plaatsgevonden.
Als ik over dergelijke theoriën las of hoorde dacht ik nog wel eens terug aan die avond en ik betrapte mezelf er een keer op dat ik dacht: "Het zal toch niet...."

De brand van "De Hoop"

Op de avond van 28 maart 1969 zat ik nietsvermoedend te keuvelen met enkele andere bezoekers toen plotseling iemand naar binnen kwam rennen en riep: "De molen staat in brand!!"

Schilder's nieuws-en advertentieblad, 31-03-1969
We wisten niet hoe snel we buiten moesten komen en renden allemaal in de richting van de Boulevard. En daar zagen we de enorm spectaculaire aanblik die een brandende molen biedt; de rieten kap stond in lichter laaien. Het verhaal gaat dat van een brandende molen op een zeker moment de wieken gaan draaien maar dat was hier niet het geval.

De eigenaar van voormalig korenmolen "De Hoop", de heer E. den Herder, had deze jaren daarvoor laten verbouwen tot café-restaurant en had toen, voor de veiligheid van de bezoekers, de wieken met behulp van stalen kettingen laten vastzetten. De molen stond naast hotel-café-restaurant IJsselmeer, dat ook van de heer Den Herder was.


Hierin wordt brandweercommandant de Groot, ook genoemd
Schilder's nieuws-en advertentieblad, 31-03-1969



Toen ik dichterbij kwam ontdekte ik tussen de aanwezige brandweerlieden al snel de vader van mijn vriend Jan de Groot.

Jan's vader was in die tijd commandant van de Harderwijkse vrijwillige brandweer (zie mijn eerdere blog Jan de Groot en ik 28-10-2013) en hij was te herkennen aan zijn zilverkleurige helm.

Toen hij mij zag riep hij: "Peter, kijk nou toch eens, het is verschrikkelijk maar het is wel de brand van mijn leven!"

Daarmee verwoordde hij precies wat ik toen voelde: "Wat een fascinerend gezicht maar ook wat een verlies voor Harderwijk".





Schilder's nieuws-en advertentieblad,19-01-1970
Dat was het gevoel van vele mensen want kort daarna werd reeds gesproken over de herbouw van de molen. Maar de daadwerkelijke herbouw heeft nog lang geduurd en had nog veel voeten in de aarde...

Van de molen was na de brand niet veel meer over maar er is inmiddels gelukkig een replica van "De Hoop" gebouwd. Die staat nu echter aan de haven en niet meer op zijn voor mij zo vertrouwde plek...

Schilder's nieuws-en advertentieblad, 02-04-1970









Ook in Club 44 ben ik nog wel eens terug geweest na mijn vertrek uit Harderwijk maar minder vaak dan in de Old Besi Inn.

Ik bewaar aan beide gelegenheden en vooral aan degenen die ik er ontmoette over het algemeen warme herinneringen...


Zo herinner ik mij molen "De Hoop", met links ernaast Hotel "IJsselmeer" en rechts de kraampjes met gerookte paling  
Bron: www.collectiegelderland.nl Coll. Stadsmuseum Harderwijk


woensdag 4 december 2013

Van smeerkuil naar showroom

Na de voltooiing van mijn militaire diensttijd, ging ik in maart 1969 op zoek naar een echte baan. Die vond ik heel snel bij de Harderwijkse Ford dealer, de Gelderse Auto Service (GAS), zonder dat ik op een advertentie heb hoeven reageren.
De Harderwijkse vestiging van deze onderneming was in feite een filiaal, want de hoofdvestiging van de GAS, opgericht door H.J. Bok, was in Epe.

Schilder's Nieuws- en advertentieblad 05-07-1963
Het Harderwijkse filiaal was sinds 1 januari 1951 gehuisvest in de Luttekepoortstraat 50. Daar zat voorheen de "autogarage en reparatie-inrichting" van W. Petersen (later garage Doppenberg). Dat was een garage zonder showroom.
In juli 1963 werd een Esso Benzine & Servicestation geopend aan de Hoofdweg 4. In december 1964 verhuisde ook de afdeling Verkoop naar het nieuw opgetrokken pand mét showroom aan de Hoofdweg.
In diezelfde maand vond de officiële opening plaats door burgemeester Numan. Er staat een uitgebreid, in ronkend taalgebruik geschreven, verslag van de opening in het 'Schildertje' van 18 december 1964.
In 1967 verhuisde ook de serviceafdeling en de administratie van de Luttekepoortstraat naar een grote nieuwe werkplaats met kantoorruimte aan de Handelsweg.


Vertrouwd

Voor mij was de GAS- Gelderse Auto-Service- al jaren een heel vertrouwd adres.

Mijn ouders zitten trots in hun Ford Anglia
Coll. Peter Offerman
Mijn vader had er in januari 1964 zijn eerste nieuwe auto gekocht, een Ford Anglia. De Anglia viel op door de karakteristieke schuine achterruit en werd later bekend als "vliegende auto" in een van de Harrie Potter films. In 1967 kocht mijn vader er ook zijn volgende auto, een Ford Cortina.

Bovendien had ik tijdens schoolvakanties en in drukke weekends al bij de GAS gewerkt als pompbediende en doorsmeerder en ik ging soms mee om nieuwe auto's over te rijden van Epe naar Harderwijk. De importeur, Ford Nederland, leverde alle nieuwe auto's namelijk af bij de hoofdvestiging, ook de auto's die in Harderwijk waren verkocht.
Die auto's moesten dus, voordat ze werden afgeleverd aan de klant, eerst worden overgebracht naar Harderwijk waar ze dan hun afleveringsbeurt kregen en, met de hand, in de was werden gezet.

Later werd in reclame de bedrijfsnaam Perfect gebruikt.
Schilder's Nieuws- en advertentieblad 14-05-1969

En veel nieuwe auto's kregen eerst nog een zgn. Dinitrol behandeling tegen doorroesten van binnenuit.
Dat deden we niet zelf, maar daarvoor werden de auto's naar een specialistisch bedrijfje gebracht dat was gehuisvest in een vervallen pand op de Vismarkt.

Die behandeling veroorzaakte een enorme stank; als de wind verkeerd stond rook je het in de hele buurt. Ik denk niet dat zo'n soort bedrijfje, met de huidige milieuregelgeving nog zou kunnen bestaan.


Autoverkoper

Na een sollicitatiegesprek en het doornemen van de arbeidsvoorwaarden, kon ik per 1 april 1969 beginnen bij de afdeling Verkoop. Ik kreeg in de loop van dat jaar de mogelijkheid om een aanvullende cursus bij het Ford Marketing Institute te volgen in Amsterdam.


De afdeling Verkoop stond onder leiding van J.H.J. (Johan) Schwering, die tevens de algehele leiding had over de Harderwijkse vestiging van de GAS.

Showroom, tankstation met boven de woning van de familie Schwering
Schilder's Nieuws- en advertentieblad 12-10-1978
Johan Schwering woonde toen met zijn vrouw en hun dochtertje boven de zaak en was een jaar of 15 ouder dan ik. Net als ik had hij de opleiding gevolgd aan het IVA in Driebergen en was daarna, medio jaren vijftig, naar een van de Engelse kolonies in Oost Afrika gegaan als verkoper van het Britse merk Austin. Na terugkeer in Nederland was hij in dienst getreden van de GAS. Mevrouw Schwering was als onderwijzeres werkzaam op de Dominicusschool, die schuin tegenover de garage lag.

Johan Schwering links schudt de hand van zijn opvolger
Schilder's Nieuws- en advertentieblad  22-02-1993
De Schwerings waren afkomstig uit Twente en ze waren katholiek. Dat had onder meer tot gevolg dat de priesters Norbertijnen van de Essenburgh in Hierden (voor zover ze in het bezit waren van een auto) zich min of meer verplicht voelden om in een Ford te rijden. Nederland was in die tijd nog bezig zich te ontworstelen aan het juk van de verzuilde samenleving en dat ging niet overal even soepel. Voor sommige Harderwijkse orthodoxe protestanten, betekende het, dat zij de garage van "die roomsen" meden als de pest.

In 1969 nam Schwering, na 32 jaar, afscheid van de GAS. "Hij schakelde over op een lagere versnelling en gaf het stuur in handen van zijn opvolger, de heer Fellinger" volgens de journalist van het Schildertje.

Advertentie-foto uit 1977
Schilder's Nieuwsblad 16-06-1977

Naast chef Schwering werkte ik ook samen met collega-verkoper en leeftijdgenoot Eric C. Schilderman, die ook al een opleiding aan het IVA had gevolgd. Eric is in 2008, na 41 jaar bij de Ford-dealer te hebben gewerkt, met vervroegd pensioen gegaan (bron: www.deweekkrant.nl).

Eric woonde toen nog met zijn ouders op de Enkweg. Zijn vader S. S. (Sipko) Schilderman was indertijd werkzaam bij het Harderwijkse gemeente-secretariaat en werd vooral bekend als fervent amateur-historicus en verzamelaar van een grote collectie prentbriefkaarten van Harderwijk, die hij aan het Veluws Museum heeft geschonken. Na zijn pensionering was hij nog jarenlang vrijwilliger medewerker van gemeente-archivaris Joh. van Hell.


Schilder's Nieuws- en advertentieblad 19-02-1970
Als autoverkoper was je in die tijd nog heel vaak 's avonds onderweg, want dat was het moment van de dag dat mensen je thuis konden ontvangen.
Het eerste contact werd meestal wel in de showroom gelegd, maar daarna volgde er in vrijwel alle gevallen nog minimaal een huisbezoek en de bijbehorende proefrit.

Ons werkgebied was zo'n beetje de gehele Noord Veluwe tot aan Elburg en Doornspijk in het oosten en Putten en Voorthuizen in het westen. Daar verkochten we zowel nieuwe als gebruikte personenauto's en natuurlijk ook de bekende Ford Transit bestelwagens.

Sommige Transits werden geleverd zonder opbouw achter de cabine en werden door de Carrosseriefabriek Harderwijk voorzien van een gespecialiseerde laadruimte, bijvoorbeeld voor het vervoer van diepgevroren of gekoelde producten.

Naast het verkopen en afleveren van auto's deden we zo'n beetje alles wat er moest gebeuren om te helpen het bedrijf gaande te houden. Zo assisteerden we op drukke momenten bij het tanken van auto's, want van zelfbedieningspompen had toen nog niemand gehoord. En als er meerdere nieuwe auto's moesten worden gepoetst en daar waren niet genoeg mensen voor beschikbaar, hielpen we in de avonduren een handje mee. Ook als er auto's van klanten moesten worden gebracht of gehaald voor onderhoud of reparaties, sprongen we, als dat zo uitkwam, bij. Maar er waren ook uitzonderingen want met olie verversen, doorsmeren en ingewikkelde reparaties hield ik me niet (meer) bezig.

Een cognacje bij de koffie

Kasteel de Essenburgh in Hierden
Bron: www.kastelenbeeldbank.nl
Zoals ik hiervoor reeds opmerkte, behoorden de priesters Norbertijnen van Priorij de Essenburgh in Hierden tot onze goede klanten. Ik herinner me ze als vriendelijke lieden, die hielden van de goede dingen des levens.
Sinds 1950 was het kasteel eigendom van de Norbertijnen. In de tijd dat ik er kwam werden zowel het kasteel als de bijgebouwen door de priesters gebruikt. In het kasteel werden, als ik het mij goed herinner vanaf de jaren 70, ook cursussen gegeven en conferenties gehouden.
Sinds 2012 wordt het kasteel als hotel geëxploiteerd. De priesters wonen nog steeds in een ander gebouw op het landgoed.

Schilder's Nieuws- en advertentieblad 04-09-1969
Op een zekere ochtend bracht ik om een uur of 10 de Ford Cortina van de Prior terug, die de vorige dag voor een onderhoudsbeurt was gebracht. De werkzaamheden waren die dag niet helemaal gereed gekomen en waren die ochtend afgerond. Toen ik bij de Priorij i.c. het kasteel arriveerde, deed de Prior zelf open en nodigde me uit voor een kop koffie. Ik had die dag nog geen koffie gedronken en het was niet druk dus ik ging graag in op zijn uitnodiging. Ik kwam in een grote ruimte, waarschijnlijk de refter (eetzaal), waar ik plaats nam achter een prachtige massief houten, en zo op het oog honderden jaren oude, tafel. De prior schonk koffie in en haalde tegelijkertijd met een soepel gebaar een fles Remy Martin VSOP cognac te voorschijn, samen met twee glazen. Daar werden zonder verder plichtplegingen flinke bellen van het vloeibare goud ingeschonken en er werd geproost. De Prior ging er eens goed voor zitten, stak een ongematteerde sigaar van hoge kwaliteit op en begon een gesprek over zo'n beetje alles wat er in de Nederlandse samenleving speelde. Na ongeveer een half uurtje werd de handeling met de koffie en de Remy Martin herhaald en bijna had ik een derde glas cognac te pakken maar dat wist ik nog net op tijd af te wimpelen onder het mom dat ik nog andere afspraken had. Ik had die ochtend alleen een boterhammetje gegeten en de cognac sloeg er stevig in. Met de leenauto die de Prior had gebruikt, toen zijn eigen wagen in onderhoud was, reed ik voorzichtig terug naar de zaak. Ik weet nog wel dat ik die middag niet echt veel meer heb uitgevoerd....

Schilder's Nieuws- en advertentieblad  09-01-1969
Enige tijd later ruilde de Prior zijn Cortina in voor een Ford 17M. Die was ruimer en had voorstoelen, waarvan de rugleuning in slaapstand kon worden gezet. Het was een publiek geheim dat de Prior een relatie had met een van zijn vrouwelijke parochianen. Het was bovendien het begin van het "flower power tijdperk" en er was onder veel progressieve katholieken nog steeds de hoop op voortgaande hervormingen van de kerk, die begin jaren 60 in gang waren gezet onder Paus Johannes de 23ste.
"Waarom rijdt een katholieke geestelijke in een auto met slaapstoelen? ", grapte ik tegen de Prior.
"Let maar eens op, ik hoop dat ik ze nog eens kan gebruiken en dat mijn bazen me dat mogelijk zullen maken", was zijn antwoord.
Het is, helaas voor de Prior en voor zijn geestverwanten, heel anders gelopen met de ontwikkelingen binnen hun kerk.  

Vaste klanten

Sommige klanten kochten bij de GAS ieder jaar een nieuwe auto. Onder die klanten waren vooral officieren, die het klaarblijkelijk bij hun status vonden horen om altijd in een nieuwe auto te rijden. Dus ruilden ze hem dan na een jaar en met 15- tot 20 duizend kilometer op de teller weer in. De tweede eigenaren waren vervolgens heel blij met hun praktisch nieuwe auto, die ze hadden gekocht met een enorme korting. Het eerste jaar was de afschrijving namelijk het hoogst. Dit was voor de eigenaars natuurlijk niet echt een verstandige manier van zaken doen maar er past wel een kanttekening bij.
Auto's gingen in die tijd veel minder lang mee dan tegenwoordig; vooral roestvorming van de dragende delen vormde een veel groter probleem dan nu. Ook de garantietermijn was veel korter. De meeste merken gaven eind jaren '60 slechts een half jaar garantie op een nieuwe auto en drie maanden op een goede occasion.
Het verkopen van een auto aan de hiervoor genoemde categorie klanten was bijzonder eenvoudig. Ze belden je op met de uitnodiging om "weer eens te komen praten over de auto". Op de afgesproken avond ging je daar dan heen en zat je een avond gezellig te kletsen over de zaken die hen bezig hielden.

Zo had luitenant-kolonel Van Gelderen een enorme Deense dog, die er een sport van maakte om bij de bezoekers van de Van Gelderens volstrekt onverwacht op schoot te springen. Toen mij dat overkwam had ik het gevoel dat alle lucht uit mijn longen werd geperst en moest ik letterlijk naar adem happen.
"Het is toch zo'n aanhankelijk beest", zei mevrouw Van Gelderen vertederd.
"Dat doet ie alleen bij mensen die hij graag mag, maar ja, het is een beetje een allemansvriend. Gaat het wel zo?" En daarna begon ze dan hartelijk te lachen, omdat ik bedolven lag onder zoveel hond.
Het echtpaar kreeg er geen genoeg van om over honden in het algemeen en over Deense doggen in het bijzonder te praten en dat gebeurde dan ook...  Aan het eind van de avond werd tenslotte de kleur van de nieuwe auto uitgezocht, de extra accessoires bepaald en het koopcontact opgesteld. En er moest natuurlijk overeenstemming zijn over de inruilwaarde van de "oude auto" .

10-03-1966
Schilder's Nieuws- en advertentieblad 10-03-1966







Tot de vaste klanten behoorde ook Gerrit van Baren. Hij begon in 1958 in Harderwijk met een emmer, een gehuurde ladder, een spons en en zeem een glazenwassersbedrijfje, dat binnen 10 jaar was uitgegroeid tot Mercurius N.V., een van de grootste schoonmaakondernemingen van ons land. In 1968 hadden ze al 1.600 medewerkers met opdrachtgevers in verschillende provincies.
Volgens de overlevering had Gerrit zulks ook al verkondigd toen hij net als zzp-er was begonnen.
"Let maar op, binnen 10 tot 15 jaar ben ik directeur van het grootste schoonmaakbedrijf van Nederland", zou hij in die tijd tegen vrienden hebben gezegd. Die namen hem natuurlijk niet serieus maar moesten naderhand toegeven dat Gerrit toch wel over bijzondere voorspellende gaven beschikte.
Er hebben in die periode 2 grote artikelen over hem in het Schildertje gestaan, in 1966 en in 1968 vanwege het 10-jarig bestaan van zijn bedrijf.
.
Gerrit van Baren afgebeeld als een echte "tycoon" en evenknie van JR Ewing uit Dallas
Schilder's Nieuws- en advertentieblad 12-09-1968

Zijn bedrijf had vooral uiterst lucratieve contracten met defensie voor het schoonmaken van kazernes door heel Nederland. De schoonmaakploegen werden naar het werk gereden in Ford Transit busjes, die veelal bij de GAS werden gekocht. Ze hadden er uiteindelijk tientallen, dus hij was een enorm goede klant.

Zo'n Mustang en in deze kleur bestelde
Gerrit van Baren als verjaardagsgeschenk
voor zijn vrouw
Zelf heb ik als beginnend verkoper nooit een auto aan Gerrit van Baren verkocht, maar ik kreeg natuurlijk wel de verhalen te horen van mijn baas. Zo kocht hij een keer een lichtblauwe Ford Mustang V8 coupé voor de verjaardag van zijn tweede vrouw.

Er stond op dat moment slechts één exemplaar van de Mustang in de juiste specificatie en de gewenste kleur in Nederland en wel in de showroom van de Rotterdamse Ford dealer. Ik ben die auto daar toen gaan ophalen en heb hem overgereden naar Harderwijk.



Voor zijn ex-vrouw bestelde Van Baren een Capri
Schilder's Nieuws- en advertentieblad 06-02-1969
De Mustang moest op haar verjaardag worden afgeleverd. Volgens het verhaal wilde hij, dat de wagen mooi ingepakt met een enorme strik er omheen, voor de deur zou worden gezet, maar ik weet niet zeker meer of het zo ook werkelijk is gegaan.

En omdat hij het een beetje sneu vond voor zijn ex-vrouw, bestelde hij voor haar tegelijk een Capri coupé, een iets kleinere en minder dure auto.
Om dit allemaal te regelen was hij eventjes bij ons de showroom binnen gestapt en binnen 20 minuten weer vertrokken, de heer Schwering in blijde verbijstering achterlatend.

Gerrit van Baren was ook in allerlei andere opzichten een gulle gever en afficheerde zich als een sociaal bewogen mens. Zo valt in het afgebeelde artikel te lezen dat hij bij het 10-jarig bestaan een kleuren-TV aan de zusters van het Piusziekenhuis doneerde en hij was sponsor van een Olympisch team.


Goosens

Een Crossleybus
(hier met VAD-chauffeur Gijs ter Braak)
Bron: www.oud-apeldoorn.nl/
In totaal werkten er bij de Harderwijkse vestiging van de GAS circa 15 mensen. Daartoe behoorden vader en zoon Goosens.
De vader was een klein mannetje, dat na zijn pensionering als buschauffeur bij de GAS was komen werken in het Esso service station. Hij hield zich daar vooral bezig met olie verversen, doorsmeren, auto's wassen en kleine reparaties, zoals het verwisselen van een lampje of het repareren van een lekke band.
De verhalen van de oude heer Goosens uit zijn tijd als buschauffeur waren toen al legendarisch en zijn dat nu nog veel meer.
Hij had tientallen jaren bij de VAD gewerkt en vertelde over het manoeuvreren door de nauwe straten van het oude centrum van Harderwijk met de loodzware Engelse Crossley bussen tijdens de eerste 10 jaar na de oorlog.

De VAD-bussen banen zich een weg door de Wolleweverstraat
Bron: Facebookpagina Herinner je je Harderwijk 

Die bussen hadden een enorm groot stuurwiel waar Goosens letterlijk aan moest staan sjorren om bijvoorbeeld de hele nauwe bocht aan het eind van de Donkerstraat te kunnen nemen.

Ook vertelde hij dat hij eens motorpech had gekregen, midden op de Veluwe, tijdens een rit van Harderwijk naar Arnhem. Hij moest toen ongeveer een uur lopen, voordat hij bij een huis kwam, waar hij kon telefoneren naar de VAD- garage in Ermelo en daarna weer een uur terug naar de bus, waarin de passagiers nog rustig zaten te wachten. Enige tijd later kwam er een vervangende bus voor de passagiers en een takelwagen om de defecte bus weg te slepen.

Schilder's Nieuws- en advertentieblad 12-10-1962

De zoon van Goosens, Wieger geheten, was aanvankelijk monteur en werd later chef van de werkplaats aan de Handelsweg. Ik herinner me hem als een aardige vent maar ik had natuurlijk meer contact met zijn vader, al was het maar omdat die in ons pand aan de Hoofdweg werkte.

Geen blijvertje

Samen met Eric en chef Schwering ging ik geregeld 's avonds een biertje drinken bij onze stamkroeg, Club 44 in de Vijhestraat (aan Club 44 zal ik een aparte blog wijden). En er werd ook eenmaal per jaar een personeelsuitje georganiseerd. Ik herinner me dat we toen met zijn allen een dagje naar Terschelling zijn geweest.
Maar, ondanks de goede sociale contacten met collega's en klanten, kwam ik er toch al vrij snel achter dat het verkopen van auto's niet echt de activiteit was, waarmee ik carrière wilde maken. Ik voelde mij eigenlijk veel meer een adviseur dan een verkoper.
Ik liet dat gevoel een keer prevaleren toen er een klant binnen kwam voor een nieuwe auto. Toen ik hem vroeg wat voor soort auto hij in gedachte had, somde hij alle eigenschappen op, die volgens mij vooral hoorden bij een Renault 16. Zo'n auto hadden wij niet en ik kon het toen niet laten dit eerlijk tegen hem te zeggen en hem door te verwijzen naar onze conculega Kroes, wiens Renault garage was gevestigd aan de Handelsweg. Later ben ik hem nog eens tegen gekomen; hij had inderdaad en Renault 16 gekocht en was daar erg tevreden over.

De, door de heer Hordijk begeerde maar niet gekochte, Ford 20M XL
Schilder's Nieuws- en advertentieblad 09-01-1969
Op een dag kwam er een ongeveer 10 jaar oude Pontiac onze parkeerplaats oprijden. De eigenaar kwam binnen en toonde belangstelling voor een Ford 20M XL, een luxe Duitse auto met een 6 cilinder motor.
Ik maakte een afspraak om enkele dagen later bij hem langs te komen met een dergelijke auto voor een proefrit. Hij bleek te wonen in een bungalow aan de Parallelweg. Het huis was gelegen op een enorm groot stuk grond.
Toen ik eenmaal met de heer Hordijk, zo heette hij, aan de praat was, bleek hij te werken bij de KLM als gezagvoerder op de Douglas DC-8. Tijdens dat gesprek dat meer over de luchtvaart ging dan over auto's begon er toch weer iets bij me te kriebelen. In de dagen erna had ik last van een soort knagend gevoel, dat ik toch niet echt in dat autowereldje paste.
Maar de eerstvolgende maanden had ik het weer heel druk met mijn werk bij de GAS en mijn politieke activiteiten voor de lokale afdelingen van de VVD en de JOVD.
Captain Hordijk heeft overigens uiteindelijk geen nieuwe Ford gekocht, maar een gebruikte Mercedes Benz 220 SE Coupé...

Op 1 april 1970, precies een jaar nadat ik ermee was begonnen, nam ik afscheid van de autobranche en van het vak van verkoper en begon ik aan een nieuwe loopbaan, die aanzienlijk langer zou gaan duren.