woensdag 11 december 2013

Bakken aan de bar

Bron: www.collectiegelderland.nl
Reeds vanaf mijn jongste jeugd ben ik een regelmatige en enthousiaste bezoeker geweest van diverse Harderwijkse horeca-gelegenheden.

Al in het begin van de jaren '50 nam mijn oma mijn broer en mij, aan het eind van een bezoek aan de stad, geregeld mee naar café-restaurant Baron op de Markt. Daar dronk oma een kopje thee en wij kregen dan een glaasje ranja of een ijsje.
Baron lag heel gunstig; de bus stopte er voor de deur en de taxi-onderneming van Van Dullemen was aan de overkant op de markt. Dus na ons bezoek konden we zo instappen (zie ook Met oma naar de stad 1-5-2013).

Later kochten we onze ijsjes en soms ook een patatje bij Klein Taria, de snackbar van Foppen in de Hondegatstraat 3-5. Het goedkoopste ijsje kostte toen 10 cent zonder en 15 of 20 cent met slagroom.

Schilder's nieuws-en advertentieblad, 08-05-1953
De Harderwijker, 15-05-1936








Foppen was eerst, vanaf de jaren '30, vooral ijsfabrikant en -verkoper; hij had blijkbaar, gezien de advertentie in het Schildertje, ook enige ijsventers in dienst.


Ik ben nooit in de Toerist geweest,
maar het was wel een voorbeeld voor Foppen
Schilder's nieuws-en advertentieblad, 04-06-1954

In september 1940 werd door de heer Kienhuis de eerste cafetaria in Harderwijk geopend naar voorbeeld van grootstedelijke cafetaria's als Heck's en Ruteck's.
Dat was De Toerist in de Bruggestraat 4, qua naam en aanpak dus duidelijk gericht op de (verwachte) groei van het toerisme in Harderwijk.
In de vitrine voor het raam stonden de dagschotels ('een flink middagmaal voor f 0,45, soep 7,5 cent per kop en 15 cent per bord), allerlei slaatjes (natuurlijk huzarensla en Russisch ei), hartige hapjes ('2 baby croquetten voor 10 cent') en diverse soorten gebak en koffie, thee en chocolade 'voor 10 cent per kop'.
Tijdens WO 2 zat de heer Kienhuis 4,5 jaar in een concentratiekamp maar na de oorlog zette hij zijn zaak voort en in juni 1954 werd de Toerist omgebouwd tot snackbar en snelbuffet naar Amerikaans voorbeeld.


Foppen beheerste nog niet helemaal de spelling van zijn nieuwe snacks...
Schilder's nieuws-en advertentieblad, 26-11-1954

Foppen volgde snel dit voorbeeld want in november 1954 breidde hij zijn assortiment uit met warme snacks en opende een cafetaria in de Hondegatstraat 3.

Reeds in 1959 werd de zaak uitgebreid met een lunchroom op nummer 5.
In maart 1963 deed hij de zaak over aan J. Pennarts.


Bron: www.suikerzak.nl



Met bezoekende familieleden bezochten we ook wel eens één van de restaurants aan de Boulevard, meestal Monopole, IJsselmeer of Zeezicht, voor koffie of thee met gebak.
Veel later heb ik met mijn vrouw nog menig aanminnig moment doorgebracht op het terras van Monopole, lekker etend en drinkend en uitziend op de ondergaande zon boven het IJsselmeer.

Bron: www.suikerzak.nl
Tijdens de late jaren 60 kwam ik geregeld bij het eerste Chinese restaurant van Harderwijk, Tche-Tong, zoals ik reeds heb vermeld in een eerdere  blog (Mijn militaire diensttijd 27-11-2013).

Bovendien had ik in die jaren twee stamcafé's in Harderwijk.
Dat waren de Old Besi Inn op de Vismarkt 27-29 en Club 44 in de Vijhestraat 9-I (sinds 2003 Café Maatjes).
Over die twee horecazaken gaat het vervolg van deze blog.

The Old Besi Inn

Café-restaurant The Old Besi Inn  opende haar deuren in de zomer van 1967 en was gevestigd in een oud pand, dat de status van monument had. Volgens het hiernaast staande artikel werd aan de opening eerst niet veel aandacht besteed vanwege het ministeriële bezoek voor de opening van het laatste deel van de A 28.

De opening met een beschrijving van de inrichting
Schilder's nieuws-en advertentieblad, 24-08-1967
Aan de buitenkant viel de Old Besi Inn op door de geheel zwart geverfde voorgevel. De zaak was eigendom van horeca ondernemer Jan Besselsen uit Ermelo, die daar ook al een café-restaurant bezat, namelijk de Besi-Bar.

Het geheel was ingericht in oud-Veluwse sfeer met zware zolderbalken, vurenhouten wandbanken en een open haardvuur.

De kelder met oude booggewelven was onderverdeeld in vier ruimtes met elk een eigen karakter. De vier ruimtes hadden ook elk een naam: de Goot, de Heerdt, de Kelder en 't Hilt. Zo was er een ruimte waar je, heel pittoresk, zat op oude biertonnen met  kunstleren kussentjes.



Dansen op live muziek , maar geen 'ordinaire' beat !
Schilder's nieuws-en advertentieblad, 08-02-1968

Vanaf de herfst van 1967 organiseerden mijn mede bestuursleden en ik de maandelijkse contactbijeenkomsten van de afdeling N-W Veluwe van de JOVD in de Old Besi Inn. Daarvoor werd dan een van de kelderruimtes voor ons gereserveerd.
Ook andere verenigingen kwamen daar in de jaren '70 bijeen, zoals de HAC (Harderwijkse Automobiel Club) en de ZAC (Zomer Avond Competitie).

Het was er altijd reuze gezellig en mijn broer Paul en ik kwamen er ook geregeld bij andere gelegenheden.
Vaak was er live muziek, bijvoorbeeld tijdens een wijnfeest op 4 oktober 1969, toen er werd gespeeld  op een gloednieuw elektrisch orgel ('ter beschikking gesteld door Firma D. Bouw') door Henk de Haan.
De ruimte was ook groot genoeg om er een dansje te kunnen maken. Daar maakte ik overigens nauwelijks gebruik van, want dansen was, en is nog steeds, niet aan mij besteed.

Bron: www.collectiegelderland.nl
In de Old Besi Inn ontstonden ook nieuwe vriendschappen, zoals met Alice Noot, die daar vlak bij woonde en ook tot de vaste bezoek(st)ers behoorde. Zij was in die tijd vooral goed bevriend met Paul maar ik kon ook goed met haar opschieten. Ze heeft ook wel eens bij mijn ouders thuis mee gegeten.
Tegenwoordig heb ik dankzij Facebook af en toe weer contact met Alice. Ik herinner mij haar als een sociaal en hartelijk mens en, op grond van wat ik op haar Facebook-pagina lees, is ze dat nog steeds.

Proefritje

Van de eerste beheerder, de heer Hulshof, herinner ik me, eerlijk gezegd, niet veel maar wel van zijn opvolgers. Dat was het echtpaar Wim (?) de Lassacquère en Jenny Donker, die vanaf het voorjaar van 1970 de scepter zwaaiden in de Old Besi Inn.
De broer van Jenny, Dick Donker, stond vaak achter de tap. Jenny en Dick kwamen van oorsprong uit Amsterdam en, tijdens de research voor deze blog, kwam ik er tot mijn grote verrassing achter dat Jenny gedurende ongeveer 6 jaar deel had uitgemaakt van het indertijd zeer bekende zangduo, De Selvera's, samen met Zus Jansen.

Jenny Donker toen op een solo single
Bron: kanaalridder.blogspot.com/2011/12/selveras.html
Schilder's nieuws-en advertentieblad,12-12-1988



















Ik las in het Schildertje, dat Jenny later weer met enige regelmaat optrad als solozangeres in de regio Harderwijk.

Dick werd al snel bevriend met mijn broer Paul. Hij bezat een oude, dof zwart gelakte bestel-Eend, die hij samen met Paul ombouwde tot kampeerautootje. Dankzij de naar voren te klappen voorstoelen kon er een slaapplekje worden gecreëerd voor twee.
Toen de ombouw gereed was gingen ze een proefritje maken. Het was de bedoeling dat ze slechts een paar dagen weg zouden blijven maar toen ze na vijf dagen nog steeds niet terug waren werden zowel mijn ouders en ik als de zwager en zus van Dick behoorlijk ongerust. Groot waren onze verbazing en opluchting toen ze na een week belden dat ze met de Eend aan de Franse Rivièra stonden en dat alles goed was. Het proefritje was een beetje uitgelopen en uiteindelijk bleven ze ongeveer twee weken weg in plaats van twee dagen.
Paul heeft ook nog een keer een nieuwe menukaart voor de Old Besi Inn ontworpen.

Het vervolg

De eerste helft van de jaren '70 bleven Paul en ik, ook nadat we zelf niet langer in Harderwijk woonden en vaak in het gezelschap van vrienden of vriendinnen, de Old Besi Inn bezoeken. Zo gingen we er enkele malen in de nacht van Oud en Nieuw feest vieren. Onze ouders waren wel in Harderwijk blijven wonen en wij kwamen er daarom ook nog geregeld.
In 1972 kwam ik Dick Donker op een andere locatie tegen; hij was inmiddels de beheerder van Café Weber in de Amsterdamse Marnixstraat, schuin tegenover het Nieuwe De La Mar theater. De Amsterdamse Stadsschouwburg was praktisch om de hoek. Bij café Weber kwamen daarom altijd veel bekende artiesten, acteurs, zangers en anderen die werkzaam waren in de wereld van het theater. Tot de vaste gasten behoorden Frans Halsema, Jenny Arean, Ramses Shaffy, Marius Monkau (waarmee ik diverse lange gesprekken voerde) en soms ook Paul van Vliet. Ik kan daar menig anekdote over vertellen....
Ik raakte goed bevriend met Dick en kwam tot eind 1976 geregeld in café Weber en ook wel bij hem thuis.

Club 44

Club 44 werd geopend in 1968. Dit café was gevestigd in de Vijhestraat, naast het kantongerecht, en leek in bijna niets op de Old Besi Inn. Het was een voor die tijd tamelijk chique en hypermoderne zaak, die geheel naar de smaak van de late jaren 60 was ingericht in vooral oranje, rode en bruine tinten met gebruikmaking van veel (namaak-) houtfineer, velours en skai, een soort kunstleer. De sfeer die dit café ademde zou in deze tijd misschien nog het best kunnen worden vergeleken met een lounge-bar. Club Fourty Four afficheerde zich als 'de meest exclusieve bar van de Noord-West Veluwe'.

De stijlvolle voorgevel en het 'ultra moderne' interieur van Club 44
Bron: Facebookpagina Herinner je je Harderwijk,  Foto van Monique Maatjes

De zaak was (tot 1979) eigendom van het echtpaar Ben en Ans Assink en werd later overgenomen door Koop en Janny Maatjes
De Assinks kwamen van oorsprong uit Twente en dat was ook wel te horen aan het accent waarmee Ans sprak. Ben daarentegen had zich een ander accent eigen gemaakt en sprak met een duidelijk Amsterdamse tongval. Hij had al eerder zijn sporen verdiend in de Harderwijkse horeca want hij was 8 jaar lang de uitbater geweest van De Boterlap op de Markt. Hij kwam uit een echt horeca geslacht want hij was al de vijfde generatie die in die bedrijfstak werkzaam was.

Schilder's nieuws-en advertentieblad 22-08-1968 
De klanten van Club 44 waren gemiddeld een stuk ouder dan die van de Old Besi Inn. Er heerste vooral een sfeer die uitnodigde tot diepgaande, en na een aantal glaasjes iets minder diepgaande, gesprekken.

Die gesprekken werden begeleid door de rustige, altijd live ten gehore gebrachte, pianomuziek van Frans Wolfs. De ovale bar telde 40 krukken en was daarmee de grootste van heel Gelderland.

Ik kwam er vanaf begin 1969 enkele malen per week, vaak samen met filiaalchef Schwering van de Gelderse Auto Service en mijn collega verkoper Eric Schilderman (zie mijn blog Van smeerkuil naar showroom 4-12-2013). Daarnaast kwam ik er ook wel alleen.

Van de gasten die ik er ontmoette staat vooral Harrie Härtz mij bij. Hij was indertijd de eigenaar van de manufacturenzaak "Het wonder van de Veluwe" in de Luttekepoortstraat.
Een groot deel van zijn familie was tijdens de bezetting door de Duitsers vermoord. Hun namen staan op de gedenksteen op de gevel van de oude synagoge in de Jodenkerksteeg.
Met Harrie heb ik in Club 44 vele diepgaande gesprekken gevoerd over de meest uiteenlopende onderwerpen. Tijdens de aanloop van de gemeenteraadsverkiezingen van 1970 zei hij een keer tegen me:
"Ik stem altijd op de RUZ-partij".
"Daar heb ik nog nooit van gehoord; wat is dat voor partij?", antwoordde ik.
"De Redt U Zelf-partij",  was het antwoord van Harrie...

Bijzondere gasten

Tot de bezoekers van Club 44 behoorden ook de (voormalige) burgemeester van Harderwijk, de heer Numan, Leen Pfrommer, de coach van het Nederlandse schaatsteam en zoon van slager Pfrommer, Aalt de Vroom van het gelijknamige Harderwijkse aannemingsbedrijf en vele andere vertegenwoordigers van het bedrijfsleven in de regio en van de politiek.

Schilder's nieuws-en advertentieblad 25-03-1974
Tot die laatste groep behoorden opmerkelijk veel VVD-ers, want eigenaar Ben Assink was lid van deze partij. De VVD hield daarom in Club 44 ook wel uitslagenbijeenkomsten tijdens verkiezingsavonden.

Willem J. Roelofsen (1921-1989)
Bron: www.oktober44.nl
Daarnaast kwamen er, zoals in elke horecagelegenheid het geval is, zo nu en dan vreemde vogels.
Één daarvan was Willem "de Kiep", zoals hij werd genoemd. Die bijnaam was een verbastering of "verveluwsing" van kip en verwees naar zijn vroegere beroep van eierhandelaar. Zijn echte achternaam was Roelofsen.
Hij behoorde tot de weinige overlevenden van het oorlogsdrama van Putten (hij overleefde Kamp Amersfoort en Kamp Neuengamme).
Na de oorlog had hij een enorme onderneming opgebouwd in de handel in schroot. Zo had hij, naar eigen zeggen, een contract met de Amerikanen voor de opkoop, afvoer en verkoop van allerlei niet langer bruikbaar wapentuig uit Vietnam, waaronder ook grote aantallen helikopters.
Hij had eens tientallen, door het Amerikaanse leger afgedankte trucks, in afwachting van een koper en wegens ruimtegebrek elders, geparkeerd in de bermen van de straten van het Lorentz industrieterrein. Ook langs de Weisteeg stonden trucks van Willem. Toen ze daar na ongeveer een maand nog steeds stonden sommeerde de politie hem ze te verplaatsen. Hij heeft deze opdracht toen zeer letterlijk opgevolgd door alle trucks enkele meters te (laten) verrijden. Enige tijd later waren ze pas daadwerkelijk weg.
Willem reed in een Mercedes 600, indertijd de Duitse tegenhanger van Rolls Royce. Overdag werd hij daarin rondgereden door een vrouwelijke chauffeur in uniform die bij hem in dienst was. Maar 's avonds hoefde zij niet te werken en dat was jammer voor hem want Willem keek geregeld (veel) te diep in het glaasje en wist dan niet meer hoe hij met die enorme auto thuis moest komen. Dat werd dan dus een taxi. Wat ik toen niet wist was, dat zijn overmatige drankgebruik wellicht mede te verklaren was, doordat zijn vrouw een jaar daarvoor (in 1968) op 59-jarige leeftijd was overleden.

Naar de maan..., of niet

Op de avond van 25 juli 1969, een dag na de eerste landing van mensen op de maan (Apollo 11), zat ik in Club 44 met andere aanwezigen over dit grote wereldnieuws te praten. Ik zei onder meer dat ik vreselijk jaloers was op Neil Armstrong en dat ik er heel wat voor over zou hebben gehad om in zijn schoenen te staan. Dat ging veel andere aanwezigen toch wel wat te ver, die Apollo-avonturiers moesten toch ook nog maar heelhuids terugkomen, maar ze waren het er over eens dat hier toch wel iets unieks was gebeurd.

Plotseling nam een bezoeker, die daar kennelijk voor het eerst was en die verder door niemand werd herkend, het woord: "Hou nou toch op mensen, die landing heeft helemaal niet plaatsgevonden. God zou dat nooit toestaan." Het was even stil en toen brak er een verhitte discussie uit, waarbij de vreemdeling uiteindelijk het onderspit delfde en teleurgesteld het pand verliet.

Nieuwjaarswens voor 1970
Schilder's nieuws-en advertentieblad 29-12-1969
Er zijn in de jaren daarna heel wat complot theorieën ontstaan over die eerste landing op de maan. Die complotten kregen een nieuwe impuls na de verschijning van de Amerikaanse film Capricorn One, in 1978. Daarin werd een bemande reis naar Mars geënsceneerd. Na afloop van de opnames poogden de Amerikaanse geheime diensten, volgens het script, de namaak- astronauten  te vermoorden opdat ze niet uit de school zouden klappen dat de reis in werkelijkheid helemaal niet had plaatsgevonden.
Als ik over dergelijke theoriën las of hoorde dacht ik nog wel eens terug aan die avond en ik betrapte mezelf er een keer op dat ik dacht: "Het zal toch niet...."

De brand van "De Hoop"

Op de avond van 28 maart 1969 zat ik nietsvermoedend te keuvelen met enkele andere bezoekers toen plotseling iemand naar binnen kwam rennen en riep: "De molen staat in brand!!"

Schilder's nieuws-en advertentieblad, 31-03-1969
We wisten niet hoe snel we buiten moesten komen en renden allemaal in de richting van de Boulevard. En daar zagen we de enorm spectaculaire aanblik die een brandende molen biedt; de rieten kap stond in lichter laaien. Het verhaal gaat dat van een brandende molen op een zeker moment de wieken gaan draaien maar dat was hier niet het geval.

De eigenaar van voormalig korenmolen "De Hoop", de heer E. den Herder, had deze jaren daarvoor laten verbouwen tot café-restaurant en had toen, voor de veiligheid van de bezoekers, de wieken met behulp van stalen kettingen laten vastzetten. De molen stond naast hotel-café-restaurant IJsselmeer, dat ook van de heer Den Herder was.


Hierin wordt brandweercommandant de Groot, ook genoemd
Schilder's nieuws-en advertentieblad, 31-03-1969



Toen ik dichterbij kwam ontdekte ik tussen de aanwezige brandweerlieden al snel de vader van mijn vriend Jan de Groot.

Jan's vader was in die tijd commandant van de Harderwijkse vrijwillige brandweer (zie mijn eerdere blog Jan de Groot en ik 28-10-2013) en hij was te herkennen aan zijn zilverkleurige helm.

Toen hij mij zag riep hij: "Peter, kijk nou toch eens, het is verschrikkelijk maar het is wel de brand van mijn leven!"

Daarmee verwoordde hij precies wat ik toen voelde: "Wat een fascinerend gezicht maar ook wat een verlies voor Harderwijk".





Schilder's nieuws-en advertentieblad,19-01-1970
Dat was het gevoel van vele mensen want kort daarna werd reeds gesproken over de herbouw van de molen. Maar de daadwerkelijke herbouw heeft nog lang geduurd en had nog veel voeten in de aarde...

Van de molen was na de brand niet veel meer over maar er is inmiddels gelukkig een replica van "De Hoop" gebouwd. Die staat nu echter aan de haven en niet meer op zijn voor mij zo vertrouwde plek...

Schilder's nieuws-en advertentieblad, 02-04-1970









Ook in Club 44 ben ik nog wel eens terug geweest na mijn vertrek uit Harderwijk maar minder vaak dan in de Old Besi Inn.

Ik bewaar aan beide gelegenheden en vooral aan degenen die ik er ontmoette over het algemeen warme herinneringen...


Zo herinner ik mij molen "De Hoop", met links ernaast Hotel "IJsselmeer" en rechts de kraampjes met gerookte paling  
Bron: www.collectiegelderland.nl Coll. Stadsmuseum Harderwijk


Geen opmerkingen:

Een reactie posten