woensdag 29 mei 2013

Binnen spelen

Een lenteblog hoort te gaan over buitenleven maar de recordkoude lente van dit jaar deed mij denken aan de  binnenactiviteiten, waarmee ik mij in mijn jeugd bezig hield.

We hadden thuis wel diverse bordspelletjes maar een echt spelletjesmens ben ik nooit geweest. Zo af en toe speelden we wel eens Mens, erger je nietGanzenbord of  Monopoly, maar niet echt van harte.

Bron: marktplaats.nl
Wat ik wel een tijdje erg leuk vond was het spel Electro-Als de lamp 't doet is 't antwoord goed van Jumbo-spellen, gepatenteerd medio jaren '50.
Dat werkte met 10 verwisselbare kaarten met vragen in een bepaalde categorieën.De spelkaarten waren, als ik goed heb: Dieren, Bloementuin, Verkeersles, Stedeschoon, Vogels, Volkenkunde, Vlaggen, Uitvindingen en ontdekkingen en Sport.
Als je het antwoord dacht te weten drukte je met een paar, aan elektrische snoertjes vastzittende, pennetjes op de bijbehorende contactjes en als je het dan goed had, ging er een rood lampje branden.

Bron: marktplaats.nl



Maar na enige tijd kende ik het hele arsenaal van vragen en antwoorden uit je hoofd en toen was de lol er snel af. Daarna heb ik het eigenlijk weinig meer gespeeld.

Oude bouwstenen

Bron: http://collectie.museumrotterdam.nl
We kregen in onze jeugd veel speelgoed kado van onze (groot)ouders, ooms en tantes maar we maakten soms ook gebruik van het oude speelgoed van mijn vader.
En dan bedoel ik in het bijzonder een prachtige houten kist met daarin een grote verzameling kleine Anker steentjes in diverse kleuren, vormen en maten.
Je kon daarmee hele gebouwen maken. Het was in feite een soort voorloper van Lego maar dan uitgevoerd in echte steen. Ik vermoed, dat mijn oma het idee had om die steentjes voor mijn vader te kopen. De Anker steentjes waren namelijk ontwikkeld op initiatief van de 19de-eeuwse Duitse pedagoog Fröbel. Mijn oma had aan het eind van de 19de eeuw enige tijd les gegeven op een school waar de methode van Fröbel werd gevolgd. De steentjes waren bedoeld om het technisch inzicht van de kinderen, die er mee speelden, te ontwikkelen.
Het idee om Anker-steentjes aan mijn vader te geven, sprak mijn opa, zelf bouwkundige (hij werkte als hoofdopzichter der Fortificatiën bij de Genie), ongetwijfeld aan. En het heeft er wellicht aan bijgedragen dat mijn vader later eveneens bouwkunde ging studeren. Ook mijn broer heeft een bouwkunde-opleiding gevolgd maar op mij hebben die steentjes, wat dat betreft, geen invloed gehad.

Meccano

Meccanodoos uit de jaren '50
Bron: http://collectie.museumrotterdam.nl
Veel oudere lezers herinneren zich ongetwijfeld nog het, in de jaren vijftig zeer populaire, technische speelgoed van de Engelse fabrikant Meccano.
Dit speelgoed werd in 1898 uitgevonden door Frank Hornby in Liverpool, die het eerst op de markt bracht onder de naam: "Mechanics Made Easy". 
In wezen bestond het uit geperforeerde metalen strips van diverse vormen en maten in de kleuren rood en groen en voorts uit schroefjes en moertjes. Als je iets wilde maken wat kon bewegen dan had je daarvoor koperkleurige tandwielen, ook al in diverse maten en draaihendels om het geheel te kunnen bedienen. En als je het helemaal luxe wilde maken had Meccano ook nog kleine, volledig opengewerkte elektromotortjes, die werkten op batterijen.
Alles was trouwens opengewerkt en daardoor kreeg je spelenderwijs inzicht in de werking van allerlei technische dingen. Ik moet  overigens bekennen dat ik toen al twee linker handen had. Ik begreep precies hoe het werkte en hoe het in elkaar moest worden gezet maar de uitvoering liet ik voor het overgrote deel over aan mijn meer technisch ingestelde broer en mijn vader.

Losse Meccano-onderdelen
Inhoud Meccanodoos uit jaren '50











Dinky Toys

Al heel jong begon ik met het verzamelen van de beroemde modelautootjes van het merk Dinky Toys (ook onderdeel van het Meccano-concern). Ik vroeg ze aan iedereen voor verjaardagen en Sinterklaas en mijn vader nam er ook wel eens een tussendoor mee. Voor hem was dat dan een mooi excuus om weer eens in een speelgoedzaak rond te neuzen. Op een zeker moment had ik meer dan 200 Dinky Toys, een verzameling die nu een aanzienlijke waarde zou hebben gehad.
Maar de verzameling nam flink wat ruimte in beslag en toen mijn belangstelling wat begon af te nemen, besloot ik om de Dinky Toys, langzaam maar zeker, weg te geven aan kinderen van gezinnen die zich zulk speelgoed niet konden veroorloven. Als ik het mij goed herinner was de verzameling binnen een jaar praktisch geheel verdwenen. Dat gebeurde in 1958/59.
Als ik daar nu aan terug denk, heb ik er een dubbel gevoel over. Enerzijds heb ik er absoluut geen spijt van dat ik dat toen zo heb gedaan maar anderzijds zou ik het best leuk vinden als ik nog een aantal bijzondere Dinky Toys in mijn bezit zou hebben gehad.
Ik heb er overigens nog één, een licht- met donkergrijze Rolls Royce Silver Wraith uit het midden van de jaren vijftig, en daar moet ik het dan maar mee doen.

Coll. P. Offerman; Foto: I.M. Pieterman.

Treintjes

Toen ik nog heel klein was hadden we een blikken trein met een veermotor van Märklin. Later kwam daar nog een tweede bij, ditmaal van het Engelse merk Hornby. De rails werden in de woonkamer uitgelegd en dan konden we er mee spelen onder het toeziend oog van mijn vader. De schaal van die treintjes was veel groter dan de meest gebruikte schaal (H0) van de latere elektrische modeltreintjes. Daardoor was ook de rails breder en bovendien waren de treintjes veel "grofstoffelijker" in elkaar gezet dan de latere modeltreinen. Het was wel jammer dat de treintjes al na een paar rondjes stil stonden omdat dan de veer was afgelopen en eerst weer moest worden opgewonden om weer verder te kunnen.Wat er met onze blikken treintjes is gebeurd, kan ik mij niet herinneren.

Samen met mijn broer Paul (links) bij het treinemplacement
Coll. P. Offerman
Het treinemplacemnet met Fällerhuisjes stond in onze zgn treinkamer.
Coll. P. Offerman
 Op Sinterklaas avond 1954 kwam er een grote en zware doos uit de zak met pakjes met daarop de namen van mijn broer en mij. Wij mochten die doos echter niet zelf uitpakken; dat deed mijn vader. Uit de doos kwam onze eerste elektrische trein van het merk Trix Express.
Zowel de locomotief als de wagons waren loei-zwaar  in vergelijking met de latere modeltreintjes want ze waren nog uitgevoerd in massief ijzeren spuit-gietwerk in plaats van het later algemeen toegepaste kunststof.

Er kwamen nog meer dozen, met rails en de noodzakelijke transformator met regelweerstand om het geheel te kunnen bedienen.

Dat was het begin van een hobby, die vooral mijn vader tientallen jaren lang enorm veel plezier heeft bezorgd. Hij bouwde zelf hele landschappen, waar de treintjes doorheen reden en hij richtte op een zeker moment een speciale treinkamer in ons huis in.


Schilder's nieuws-en advertentieblad, 08-11-1957

Mijn vader ontwierp en bouwde en wij konden er mee spelen. Ook onze schoolvriendjes vonden het allemaal prachtig. Toen in een later stadium Trix Express veranderde in Mini-Trix, met nog kleinere treintjes op nog smallere rails, stapte mijn vader over op het merk Fleischmann.
Aanvankelijk kochten mijn ouders, of liever gezegd vooral mijn vader, ons speelgoed meestal in Amsterdam, en dan vooral bij Van Embden en Merkelbach, die beiden waren gevestigd in de Kalverstraat.

Maar vanaf medio jaren vijftig werd  Leo Schmidt onze vaste speelgoedleverancier. Hij was kort na de tweede wereldoorlog vooral bekend als conferencier maar begon daarnaast in 1949 een winkel in feestartikelen in de Harderwijkse Hoogstraat. Later kwam daar ook speelgoed bij. Midden jaren vijftig verhuisde Leo Schmidt naar het Kerkplein en dat is de zaak die ik mij nog heel goed herinner. Ook zijn slogan, "Op speelgoedgebied, Leo Schmidt favoriet", herinner ik mij als de dag van gisteren.

Schilder's nieuws-en advertentieblad, 30-11-1956





Stoommachine

Collectie P. Offerman; Foto I.M. Pieterman
De merknaam Fleischmann prijkt ook op mijn stoommachine, die ik op mijn negende verjaardag (in februari 1956) van mijn ouders kreeg. Ik kreeg er ook nog een paar accessoires bij, zoals een blikken smidse, die door de machine kon worden aangedreven. In die smidse stond een blikken smid  met een eveneens blikken voorhamer op een blikken aambeeld te slaan. Om de machine te laten werken moest er onder de stoomketel een bakje met brandende metablokjes, naar ik meen van het merk Esbit, worden geplaatst. Deze vastebrandstof-blokjes hadden het grote nadeel dat ze erg snel op waren. En ze verspreidden een heel specifieke geur, die niet iedereen op prijs stelde. Daar moest dus iets op worden gevonden. En daar kwamen toen plotseling die oude, kleine steentjes uit het begin van dit verhaal weer van pas.
Mijn vader nam een houten plaat die iets groter was dan de stoommachine. Onder iedere hoek van de machine plaatste hij twee steentjes. De machine kwam daardoor hoger te staan en nu paste er onder de ketel plots een spiritusbrander, die de plaats innam van het bakje met de metablokjes. Vanaf dat moment kon de stoommachine meer dan een uur onafgebroken werken. Tegen de tijd dat de spiritus in de brander op was, was ook het waterpeil in de ketel tot het minimum niveau gezakt. Die oude stoommachine ie een van de weinige stukken speelgoed die ik nog altijd in mijn bezit heb als tastbare herinnering aan een gelukkige jeugd, ook bij kou en regen, binnenshuis...    

Mijn broertje Paul (links) en ik  kijken aandachtig naar de stoommachine; de lolly in mijn hand lijkt vergeten...
Als je goed kijkt zie je de stoomwolkjes uit de cilinder komen.
Coll. P. Offerman

Geen opmerkingen:

Een reactie posten